Boek

Francis van Broekhuizen: Bij twijfel hard zingen

De recensie die ik las over dit boek was zo lovend, dat ik het meteen bij de bieb liet reserveren. De schrijfster zei me niks.

Toen ik het ophaalde bleek zij dus een operazangeres te zijn. Een sopraan, nou dat helemaal niet mijn smaak. Maar na het eerste hoofdstuk werd ik toch wel het boek ingetrokken. Francis van Broekhuizen weet zeer boeiend te vertellen.

De hoofdstukken springen van de hak op de tak, maar zijn telkens zeer humorvol. Ze beschrijft haar twijfels, haar passie voor opera en speciaal voor Maria Callas.

Het was voor mij aanleiding om eens wat meer over haar te weten te komen en te zoeken naar YouTube-filmpjes, TV-uitzendingen en podcasts.

Want al houd ik dan niet van opera en krijg ik rillingen van een sopraanstem, het is altijd de moeite waard om eens iets nieuws te ontdekken. Tenslotte zingt Francis naast “zware”muziek ook nog wat lichters. Genoeg om eens verder te luisteren.

En misschien kennen jullie haar wel, want ze deed mee aan diverse TCV-programma’s, o.a. Maestro.

En voor operaliefhebbers lijkt me dit boek een must.

Campingplaats

Ik heb totaal geen ervaringen met kamperen. Slechts één keer sliep ik in een tentje en alles wat ik er nog over weet te herinneren is dat ik het ongelofelijk koud heb gehad. Niks leuk, niks gezellig, alleen die kou is in mijn gedachten gebleven.

Leo heeft iets meer ervaring. Hij bracht diverse vakanties door met een vriend in een sheltertje. Hij weet er sappig over te vertellen. Hoe ze geen plek konden vinden en later toch wel. Want toen mochten ze op het gazon in een Engelse tuin hun sheltertje opzetten. ’s Avonds nodigde de bewoners hen uit voor een glas whisky en een jointje roken. Ja, dan voel je natuurlijk ook geen kou 😉 !

Maar al hou ik danniet van kamperen, ik kijk wel met plezier naar “We zijn er bijna”. En daar moest ik onmiddellijk aan denken toen ik dit op een vintagebeurs zag.

Ik neem aan dat met dit bordje de plek waar je mag staan wordt gemarkeerd. Zo te zien al heel wat jaartjes geleden in gebruik geweest. Er is toch (bijna) niemand meer die met zo’n klein eitje op vakantie gaat? Wat ik zo nu en dan aan caravans voorbij zie komen is groot, luxe en van alle gemakken voorzien.

Maar voor mij hoeft het niet. Ik ga wel in een hotel.

Knalgeel

Ergens in de grote brij van FB-berichten kwam ik iets tegen over paardenbloemen. Niet geliefd in de tuin, want onkruid. Maar nuttig, want ze brengen door hun lange wortels lucht in de bodem en verbeteren die bodem met mineralen zoals calcium.

En hun kleur, daar ontkom je niet aan. Als er nog niet veel bloeit, dan zie je de paardenbloem al alom. Hele bermen staan vol te schitteren in de zon of vrolijken een sombere dag op met hun geel.

Ook insecten weten de bloemen te vinden en zoeken er stuifmeel en honing, dat in ruime mate voorhanden is. In Engeland wordt nog vaak wijn van paardenbloemen gemaakt (Dandelion wine), maar ook de bladeren kunnen door mensen gegeten worden.

Dat onkruid is dus helemaal niet zo onnuttig. Het zou dan ook helemaal niet zo gek zijn om die paardenbloemen nog even in de tuin te laten staan. Maar niet te lang, want hun pluisjes verwaaien snel en dan zit straks de hele buurt met paardenbloemen. 😉 😉 😉

Mooi

Tijdens ons bezoek aan Trompenburg Arboretum zag ik deze mooie kelken langs het water staan.

Een opmerkelijk gezicht, met dat frisse en uitbundige geel en maar heel weinig ook fris groen blad. Het is de Moerasaronskelk (Lychiton americanus).

Die naam moest ik natuurlijk opzoeken en toen kwam ik tot de ontdekking dat deze plant niet meer in Nederland verkocht mag worden.

Het is een invasieve soort en zou dus andere inheemse planten kunnen overwoekeren. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Ik vind het jammer, maar wel begrijpelijk.

Hij zou beslist heel mooi staan in onze tuin, maar dat past natuurlijk helemaal niet in ons mini vijvertje.

Gelukkig is er dus nog de mogelijkheid om die mooie plant in “gevangenschap” te bewonderen, in Rotterdam dus en ook in Appeltern.

Daar zullen de tuinlieden hem wel in toom weten te houden.

Badgast

Er komen vaker vogels badderen in ons vijvertje. Die zijn echter een stuk kleiner.

Maar de laatste weken komt deze grote dikke duif regelmatig van ons water gebruik maken.

Er vliegt wel eens een andere duif op de pergola, maar die wil niks van hem weten. En dan gaat hij maar weer eens een keertje in bad…

Hij is dik en een beetje sloom. Kijkt regelmatig wat in het rond, maar van verdere activiteit weten we niet.

Misschien wacht hij op zijn vrouwtje en willen ze straks, net als andere jaren, een nest maken op ons bovenlichtraam.

Maar dat willen wij niet, dus wordt het weer tijd om iets te verzinnen waardoor ze dat raam met rust laten.

Het is wel niet mogelijk om er een nest te maken, want ze glijden er telkens af. Om nog maar te zwijgen van de takken en takjes die er ook meteen af vallen.

Maar het maakt zo’n rommel en een heleboel lawaai. Vogels in de tuin zijn fijn, maar die duiven mogen wel een paar straten verder gaan.

Planten

Bron: Google foto’s/www. Bakker.com

Dit is de tijd om te planten en te zaaien. Maar dat zaaien heeft me de laatste jaren niet zo veel gebracht.

Ondanks mijn goede voornemens werd het geen succes. En zoveel moeite om één mini tomaatje, daar ga ik niet meer aan beginnen.

Dus heb ik plannen om een deze dagen naar het tuincentrum te gaan om wat gezellige planten aan te schaffen en in de tuin te zetten. Er mag wel wat meer kleur in komen.

En ik wil natuurlijk ook de plantenbakken weer vullen. En die leuke kruidenplantjes, die nu nog in een keukenhoekje staan, moeten natuurlijk ook een plek krijgen. Daar heb ik nog wel een mooie bak voor staan. Tijd dus om aan de slag te gaan.

Als smaakmaker maar even op internet gezocht naar een kleurig plaatje.

Jullie dachten toch niet dat dit in mijn eigen tuin gefotografeerd was…? 😉 😉 😉

Ouderwets

Breien en haken, dat was wat mijn moeder vroeger deed. Naaien, borduren of nog ingewikkelder “smokwerk” daar begon ze niet aan.

Ik had dus wel poppenkleertjes die moeder zelf gebreid had en truien voor mijzelf. Maar gesmokte kleding, dat zat er voor mij niet in.

Zelf leerde ik wel smokken, op school. Er staat me nog iets bij van een geel-geruit nachthemd dat ik zelf genaaid en gesmokt had.

Het lijkt een beetje ouderwets handwerk, maar laatst zag ik op Instagram toch weer dat iemand er aan bezig was. En dit fraaie proeflapje lag in de Wonderkamer van het Museum van de vrouw in Echt.

Misschien komt het -net als alles- wel weer in de mode. Ik vond -en vind het nog steeds- heel fraai handwerk.

Stel je voor, van die lieve “Shirley Temple” meisjes met pastelkleurig boerenbonten ruitjurkjes, versierd met dat smokwerk.

Hoe nostalgisch….

Plaatje

Illustratie: Alain Grée

Gewoon een plaatje. Het is maar hoe je het zegt, want waar leg je de klemtoon? Maar ja, het is gewoon een plaatje.

Ik vond het tussen allerlei papieren. In het erbij behorend artikel stond dat de illustrator Alain Grée is.

Ik zal wel vaker iets van hem zijn tegen gekomen. Het ziet er zo vertrouwd uit.

Hier hebben ongetwijfeld boeken gelegen met allerlei van dit soort illustraties erin. Want ik vind ze zo leuk.

En vandaag dus op m’n blog zomaar een plaatje. Omdat ik er vrolijk van word.

Hollands

Een kussend paartje in klederdracht, het is overal te vinden.

Als peper-en-zoutstelletje, als onderzetter, ik heb er een stempeltje van en ze staan op schorten en pannenlappen.

Maar deze zag ik nog niet eerder. In Leeuwarden, bij een brillenzaak (?). Levensgroot en goudkleurig, glimmend, opvallend aanwezig.

Nou ja, echt wel iets voor in een etalage.

Thuis op het buffet zie ik het niet zo zitten…

Boek

Carmen Korn: ..en de wereld was jong

Blijkbaar ben ik toch vergeetachtiger dan ik denk, want dit boek had ik al gelezen. Maar duidelijk niet meer zo helder voor de geest, dus vroeg ik het weer aan bij de bibliotheek.

Het was geen enkel bezwaar om het opnieuw te lezen en ik had er weer evenveel plezier aan.

Carmen Korn weet te vertellen over het alledaagse leven van de drie gezinnen, die respectievelijk in Hamburg, Keulen en San Remo wonen.

Ze zijn met familie- en vriendschapsbanden met elkaar verbonden. Echt heel bijzonder of spannend zijn hun levens niet. Het zijn gewone mensen met hun dagelijkse zorgen en verdriet, maar ook plezier. Tien jaar lang, van 1950 tot 1960 leven we met ze mee.

Het is geen roman in de zin van een verhaal met een plot. Maar meer de beschrijving van de mensen en de dingen die in de loop der jaren veranderen.

Ik hou van dat soort boeken, omdat je de relaties er in leert kennen en soms ook kunt herkennen.

En nu snel het tweede deel aanvragen 😉