Maandag met muziek

Elke maandag zal de week beginnen met muziek. Oude songs, nieuwe wijsjes, van vroeger of net uitgebracht. Met veel aandacht voor allerlei talen, maar ook regelmatig een Nederlands nummer. Van heel vroeger, uit de tijd van de charleston of vroege jazz tot de hitparade van nu.

Oudste studeerde in Groningen, dus we hebben wel een binding met deze stad. Waren er vaak, hebben er veel gelopen en veel gezien. Nu komen we er nog zelden. Maar dan is er Janneke de Jager die Groningen bezingt. Zijn we weer even terug 😉

Als de clip niet start, dit is de link

Maandag met muziek

Elke maandag zal de week beginnen met muziek. Oude songs, nieuwe wijsjes, van vroeger of net uitgebracht. Met veel aandacht voor allerlei talen, maar ook regelmatig een Nederlands nummer. Van heel vroeger, uit de tijd van de charleston of vroege jazz tot de hitparade van nu.

Het filmpje mag misschien een beetje luguber lijken, het advies van “The Demoniqs” is duidelijk: wacht niet tot het te laat is, maar “Enjoy yourself, its later than you think”. Fijne maandag!

Als de clip niet start, dit is de link

Maandag met muziek

Elke maandag zal de week beginnen met muziek. Oude songs, nieuwe wijsjes, van vroeger of net uitgebracht. Met veel aandacht voor allerlei talen, maar ook regelmatig een Nederlands nummer. Van heel vroeger, uit de tijd van de charleston of vroege jazz tot de hitparade van nu.

Hoe muziek mensen tot elkaar brengt. “On my way to Bamako” van Eric Bibb en Habib Koité is een mooie mengeling van twee culturen, nodigt uit tot dromen over een mooie reis of gewoon lekker te bewegen op opzwepende muziek.

Als de clip niet start, dit is de link

Echt of niet

Bron: Google

De laatste tijd zie ik steeds vaker vrouwen en meisjes met enorm lange wimpers. Wimpers, zolang dat je er met gemak een potlood op kunt leggen.

Ik vroeg me af, is dat dan echt of niet? Nee, natuurlijk niet. Het is nep. Maar hoe? Inmiddels weet ik dat die wimpers niet zomaar aangeplakt zijn, maar dat het wimper extensions zijn.

De vrouwen in kwestie vinden ze natuurlijk prachtig, anders ga je daarvoor niet naar de schoonheidsspecialiste. Maar ik vind ze soms “redelijk mooi” maar meestal nog al opzichtig en vooral heel onnatuurlijk. Een beetje zoals het Betty Boop-effect. Het lijkt me ook niet echt prettig om te dragen.

Maar ja, je moet er wat voor over hebben om mooi te zijn.

Soms wel, soms niet

Een tijdje geleden bleek dit schilderij geschilderd te zijn door Pablo Picasso. De eigenaar vertelde dat zijn moeder het verschrikkelijk lelijk vond en eerlijk gezegd… ja, daar ben ik het ook wel mee eens. Maar ja, een Picassso, een echte. Die breng je niet zo maar naar de kringloop.

Ik heb in het echt diverse werken van Picasso gezien, heb kunstkenners zien zwijmelen bij zijn kunstwerken, waar ik onverschillig aan voorbij zou zijn gelopen. Die scheve gezichten, die afgrijselijke ogen soms…

Bron: Facebook / English Literature info

Vorige week zag ik dit plaatje en zonder te weten wie het had getekend, herkende ik ja… diezelfde Pablo Picasso. Die een prachtig ballet tekende, waaruit sprankeling, lichtheid en ontroering mij aanspraken. Want dat de man kon tekenen en een groot talent was, staat wel vast.

Dus als iemand me vraagt “Hou je van Picasso?” dan kan ik niet meteen een duidelijk antwoord geven. “Soms wel, soms niet” zal ik maar zeggen.

Wandelen

Die heerlijke zomerse temperaturen, de zon, het hield nog niet op. Alle plannen voor zaterdag werden even opzij gezet en veranderd voor een wandeling naar Trompenburg Arboretum.

Ook daar naar toe is de metro de beste keuze. Dan een gezellig loopje door een fijne en mooie wijk, waar ook altijd van alles te zien is.

Bij Trompenburg was het redelijk druk, er stond zelfs een rij voor de kassa. Maar gelukkig is er zo veel ruimte, dat je toch heerlijk rustig kunt wandelen. Bij de volière was er zelfs nog plaats genoeg in de zon. Voor ons was het zelfs lastiger om wakker en alert te blijven dan zachtjes aan weg te soezen 😉

Alles eten

Deze vakantie wilden we niet al te ver, maar ook niet ter plekke lange autotochten maken. Dus reden we de laatste dag nog een keer naar Le Tréport. Dat stadje was ook onder een loodgrijze hemel zeer sfeervol gebleken. En nu scheen de zon als op een zomerse dag. En de Funiculaire werkte, dus daar maakten we lekker gebruik van. Er is ook een trap naar boven, maar waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan. Daarboven heb je een heerlijk uitzicht over de kliffen, de zee, de vuurtoren en natuurlijk ligt Le Tréport aan je voeten.

We lieten ons nog even verwennen door de zon, waarna we ook weer afdaalden met de funiculaire. Dan kom je in het oude gedeelte van Le Tréport, het Quartier des Cordiers.

Een wijk vissershuizen, dicht op elkaar, met fraaie balkonnetjes en een heel speciaal sfeertje. In de zomer zullen er wel veel dagjesmensen lopen en toeristen er een appartementje willen huren. Nu was het vrij rustig en we liepen zo maar op de bonnefooi door de straatjes.

En toen begon onze maag te knorren. Tja, wat eet je in een vissersplaats? Iets uit de zee natuurlijk. Dus kozen we voor “crevettes et bulots”. Ja, garnalen kennen we, maar die bulots….? Het bleken flinke wulken te zijn. Manmoedig peuterden we er een uit de schelp en staken het in onze mond. Smaakvol, dat zeker, maar ook nogal wat te kauwen om door te komen. Eerlijk gezegd lieten we er een paar over. De crevettes pelden we -niet al te deskundig- maar wat waren ze lekker.

Daarna een flink pannetje “moules à la meunière”, stokbrood, friet en een klein flesje wijn. En dan een heerlijk dessert en koffie als afsluiter. La vie est belle!!

Hotel

Ach, zo’n goed hotel was het niet. Een beetje vervallen, oude chic en vergane glorie. Maar nu zal het dan toch verdwijnen. Hotel Central, waar voor ons zo’n belangrijke herinnering ligt. Dat geeft toch een klein steekje in ons hart.

Maar ja, zo gaat dat in Rotterdam. Daar moet veel wijken voor nieuwere, grotere en imposante gebouwen. Het zij zo! Alleen de gevel blijft staan, maar daar achter komt een nieuw gebouw met veel meer verdiepingen en dan gaat algauw het authentieke eraf.

Er waren vele illustere gasten, zoals Jimmy Hendrix, maar ook dat is geen reden om het gebouw te bewaren. We moeten vooruit in de vaart der volkeren, nietwaar?

En wij, Leo en ik, zullen alleen nog in gedachten kunnen terugkeren naar die ene avond, 4 december 1971. De avond waarop ik een beetje gespannen in de societeitszaal zat, wachtend op wat komen zou. En toen ineens, donderslag bij heldere hemel, die jongen binnenkwam. Netjes gekleed, blazer, nonchalant zoekend naar wat kleingeld in zijn jaszak.

En ik wist meteen, dit is hem! En daar ben ik nu al meer dan 50 jaar mee getrouwd.

Vakantiedag

Het is nogal stil in Saint Riquier, maar het is prachtig weer. De abdij staat majesteitelijk aan het plein, maar is helaas niet open. Daarnet nog wel, maar nu is het 12 uur geweest en dan… dan willen Fransen eten. Zullen wij dat dan ook maar doen? Ja, goed idee, maar waar? “Daarnet kwamen we langs een cafeetje, waar je vast ook wel wat kunt krijgen”, zegt Leo. En ja, er staan wat tafeltjes, er zitten wat mensen. Maar eten?

We duwen de deur open en krijgen meteen de vraag of we komen voor een repas? Na onze bevestigende knik worden we naar achteren verwezen. En daar rollen we bijna om van verbazing. Want achterin blijkt een flinke ruimte te zijn, die zowat compleet vol zit met merendeels mensen die hun lunchpauze hier doorbrengen.

We krijgen een plekje en gaan zitten. Meteen wordt een grote kan water geserveerd, ligt er een menu en bestek. Het dagmenu lijkt ons wel wat. We kiezen voor een hoofdgerecht en dessert. Drie gangen lijkt ons te veel.

Vrij snel krijgen we een heerlijke schotel met salade, knapperig krakende friet en “potjesvleesch”. Dat blijkt een regionaal gerecht te zijn van flinke stukken vlees van kip, konijn, kalfs- en varkensvlees in gelei. Alles is vers en ter plekke bereid. We nemen er een glas witte wijn bij. Het smaakt ons verrukkelijk. Het dessert is ook al zo lekker, een mooie crème brulée. We sluiten af met een piepklein kopje espresso. Tegen tweeën loopt de zaak leeg en vertrekken ook wij.

En dan is ook de abdij weer te bezichtigen. Groots, indrukwekkend, niet te veel pracht en praal. Maar met mooie details en schilderijen.

Herinnering

Ik zag deze foto op internet, ik weet niet meer waar. Maar onmiddellijk was ik terug in de tijd. Lang, lang, heel lang geleden, de tijd dat ik bij mijn oma in het kleine keukentje stond.

Bron: Google foto’s / Facebook / Instagram ??

We kwamen er niet zo vaak op bezoek. Maar als we er dan waren, wilde ik altijd meteen weer kijken naar dat mooie rek, met die fraai versierde potten.

Ik was veel te klein om er bij te kunnen, maar soms wilde iemand me wel optillen of liet oma me zien wat er in zat. En dan geurde de keuken ineens naar… ja waar naar?

Naar laurier, kaneel, nootmuskaat. En misschien ook wel naar gember of kurkuma. De enige zus van mijn vader, tante Truus, was in Indië geweest en had het nodige meegenomen. Bij haar rook het ook altijd anders dan bij ons thuis, maar wel heel lekker, vond ik.

Die kruidenrekken zijn al weer lang uit de mode. En allerlei exotische kruiden kunnen we nu te kust en te keur kopen in de supermarkt of toko. Maar dat voelt toch net een tikkie anders dan toen…