Bijzonder reisje

Vorige week stapten we op de trein.

Nou en? Dat doen we toch wel vaker en natuurlijk weten we dan waar we naar toe gaan. Dit keer wisten we dat niet zo precies, maar het werd Utrecht, Culemborg, ’s Hertogenbosch, Breda, Dordrecht en weer terug naar Rotterdam-Centraal.

Nergens stapten we uit en veel van de omgeving zagen we ook niet, want het was donker.

Toch was het een belevenis, want onderweg kregen we een heerlijk diner en lekkere wijn geserveerd. Het was een cadeau van onze kinderen voor onze 50 jarige trouwdag.

Een luxe beleving, want wanneer kun je nou nog uitgebreid en lekker dineren in de trein? Alles ter plekke bereid en vriendelijke bediening.

Er was keurig gedekt, mooie glazen, bloemetje erbij en een gezellig lampje. Een beetje “Oriënt-express gevoel” gaf het ons. Gelukkig geen moord gebeurd 😉

We hadden echt een heerlijke avond!

Knippen

Leo had op internet info gevonden over het Papierknipmuseum in Westerbork. Het leek hem net iets voor mij en gelijk had hij.

Het museum is niet groot en draait geheel op vrijwilligers. Maar wie van dit soort priegelwerk houdt, is er aan het juiste adres. Wij vonden het absoluut de moeite waard.

In twee zalen worden knipsels van vroeger en nu getoond. We kennen allemaal wel de geknipte silhouetten uit diverse boeken en soms zie je ook wel eens knipsels uit een vervlogen tijd. Toen de mensen geen afleiding van TV, radio of telefoon hadden en hun tijd op een andere manier besteed hebben. Er zitten ware kunstwerken tussen, die niet in een paar verloren uurtjes gemaakt zijn.

Maar ook moderne knipsels kun je er zien en die zijn beslist de moeite waard. Het is niet alleen de handigheid en het gepriegel dat waardering oogst, het is ook de artistieke waarde van sommige kunstwerken.

Alle werken zijn voorzien van de naam van de maker (voor zover bekend) en bij sommige is een uitleg van de kunstenaar zelf.

Er zaten ook wat dames te knippen en toen gevraagd werd of ik ook wat wilde maken, kon ik geen nee zeggen. Ik kreeg wat tips en met een fijn schaartje lukte het me een uil te knippen.

Zou het een begin van een nieuwe hobby zijn….?

Oude tijden

Griemmank schreef al eens over openluchtmuseum De Spitkeet. Het leek ons wel wat en zouden we daar in de buurt zijn, dan gingen we er beslist heen. Dus reden we vorige week vanaf ons hotel in Drenthe naar Harkema.

We boften, want het was heerlijk weer. Eert liepen we door de boomgaard, waar allerlei “ouderwetse” hoogstam fruitbomen staan. Daarna beken we de diverse huisjes en zo konden we zien hoe in de 19e en vroeg 20e eeuw in Friesland, Groningen en Drenthe mensen gewoond hadden. Van plaggenhut tot woningwetwoning konden we bekijken.

Ongelofelijk dat men dat toendertijd voor bewoning toelaatbaar vond. Armoe troef. Wat een verschil met de eisen die men tegenwoordig aan een huis stelt.

In de plaggenhut (een spitkeet) bestond de vloer uit leem, er was geen stromend water, geen toilet. Men sliep in een soort van bedstee en vaak moesten de kinderen op de grond slapen. Een buitenplee, een teiltje om je te wassen, dat was al heel wat.

Allengs zag je hoe het langzaamaan beter werd, al kunnen wij ons nog maar moeilijk voorstellen dat men er tevreden mee kon zijn.

Wij volgden rondwandeling uit de folder van het museum en bekeken aan het eind een film/documentaire over hoe het toen was. Kijk even op de museumsite wanneer er wat te doen is, want gedurende de winter is het museum niet altijd open.

In het museumcafé aten en dronken we nog wat, waarna we weer richting hotel gingen. En we zeiden tegen elkaar “wat hebben we het toch goed”. Want naar die tijd wil niemand toch meer terug…?

Boek

Op aanraden van een vriendin las ik “De as van mijn moeder” van Frank McCourt. En het was precies zoals ze me had verteld, hartverscheurend en toch vol van humor.

Frank McCourt: De as van mijn moeder

In de proloog vertelt Frank dat zijn slechte jeugd, maar vooral zijn Ierse en rooms katholieke jeugd hem meer dan genoeg inspiratie gaf.

Frank wordt geboren in Brooklyn, waar hij en zijn ouders een armoedig bestaan hebben. Het gezin bestaat uit vader, moeder, Frank, Malachy en de tweeling Eugene en Olivier. Als hij vier is, keert het gezin terug naar Ierland, waar zijn ouders oorspronkelijk vandaan kwamen. Eén meisje is dan al overleden. In Ierland sterft de tweeling kort na elkaar en worden nog Michael en Alfie geboren.

Er verandert niet veel aan hun leven. Vader is nog steeds een dronkenlap, die zijn kinderen Ierse liedjes laat zingen en dan van ze verlangt om hun leven te geven voor Ierland. Vader houdt er ook principes op na. Sommige dingen, zoals werken, vindt hij beneden zijn waardigheid. Maar dat belet hem niet om regelmatig stomdronken thuis te komen.

Wat als een rode draad door het boek loopt, is de schrijnende armoede, de honger, het gemis van alle noodzakelijke dingen die een leven enigszins dragelijk maken. En de voortdurende schaamte, omdat moeder geen andere uitweg weet dan aan te kloppen bij de armenzorg.

Als hij werk heeft, verzuipt vader telkens weer zijn loon en ook de steun wordt aan drank besteed. Er is nauwelijks eten en vaak moeten de kinderen hongerig naar bed. Geld voor kleding, schoenen, huur, het is er allemaal niet. Moeder is depressief en vaak ten einde raad. Ze wonen in een krot naast een stinkende wc, waar de hele steeg zijn poepemmer in leeg gooit.

Begin jaren 40 komt er een beetje meer welvaart in het dorp als de meeste mannen in Engeland gaan werken. Voor Ierse mannen lijkt het “werken bij de vijand”. Maar geld verzoet de arbeid. Ook Franks vader gaat, maar geld sturen doet hij niet. Alles gaat weer op aan drank.

Het leven van de kinderen bestaat uit schooieren op straat en als ze naar school gaan uit vooral tucht. Want de schoolmeesters hebben een straffe hand van lesgeven.

Ik las het boek stukje bij beetje, want er was voor mij te veel narigheid. Soms liet ik een hoofdstuk even bezinken. Maar ik heb ook vaak moeten lachen om alle dwaze dingen, om hoe liefdadigheid en bedeling werden uitgevoerd, het lesgeven, de voor kinderen onbegrijpelijke uitleg van de roomse rituelen en verhalen en het kattenkwaad wat uitgehaald werd.

Frank McCourt kreeg voor dit boek zeer terecht de Pullitzer Price.

Erfgoed

Al weer heel veel jaren geleden waren Leo en ik in Friesland en bezochten we het Planetarium van Eise Eisinga in Franeker. Laatst las ik dat dit onvoorstelbaar ingewikkeld en mooi Planetarium op de Wereld Erfgoedlijst is gezet. En terecht.

Bron: Google foto’s / Canon van Nederland

Eisinga was wolkammer, net als zijn vader, en bleek een goede zakenman. Maar zijn interesse voor planeten en sterrenkunde brachten hem er toe om in zijn eigen woonhuis een planetarium te bouwen.

Dwars door muren en vloeren maakte hij van hout, spijkers en koperen raderen een inmiddels wereldberoemde kleine versie van ons planetenstelsel.

Ik weet dat ik met grote bewondering alles bekeken heb en me verbaasde hoe in die tijd er al zoveel kennis was. Maar vooral hoe dit allemaal gemaakt was en nauwelijks veranderd. Alles liep nog steeds soepel en gaf nog steeds de juiste tijd aan.

Eisinga had zelfs gedacht aan het jaar 2000, dat weliswaar door 4 deelbaar is, maar toch geen schrikkeljaar. Hij had er dus duidelijk heel veel verstand van. Geen sprake van een “millenium bug”.

Ik denk dat er in de toekomst wel veel toeristen naar Franeker zullen komen. Hopelijk blijft het stadje zijn eigen originaliteit behouden. Maar wie er is, moet een bezoek aan het Planetarium beslist niet overslaan. Dat zou jammer zijn.

Triest

In de jaren tachtig kwamen wij regelmatig in Duitsland. We moesten vaak omrijden, want over het grondgebied van Oost-Duitsland mochten we niet. Het IJzeren gordijn sloot dat gedeelte hermetisch af. Wie in de buurt kwam, stuitte op een hoog hek, bloedhonden die onmiddellijk aansloegen en verdekt opgestelde politiemensen.

Bron: Facebook / E.C. Weve

Meermalen bezochten we grensplaatsen, waar mensen stonden te zwaaien naar de overkant. Soms hadden ze grote borden bij zich om kenbaar te maken wie ze waren. Daar in de verte stonden dan in portieken of achter bomen verscholen mensen, familieleden die men al heel lang niet gezien of gesproken had. Zwaaien naar het westen, dat was verboden. Angst heerste, dat voelde je ook van verre. Heel beklemmend. En waarom? Zo goed was die heilstaat toch niet.

Dit is een foto (gevonden op Facebook) uit de tijd die we maar al te graag achter ons laten. Mensen die hun kinderen tonen aan hun grootouders, die onbereikbaar woonden in Oost Berlijn.

Met hoeveel tamtam en festiviteiten hebben we in 1989 de val van de Berlijnse muur gevierd. Vanaf dan zou het allemaal anders worden. Glasnost, vrijheid…

Maar is het allemaal bewaarheid? Nog dagelijks kunnen we zien hoe jonge mensen sneuvelen, voor hun leven verminkt worden, mensen uit hun huizen en land verdreven worden. Het maakt niet uit aan welke kant je staat, de ellende is voor alle slachtoffers gelijk en meer dan verschrikkelijk.

Ik weet dat we het niet altijd met elkaar eens zijn, maar moet dat altijd met geweld bestreden worden? Wie oh wie heeft zoveel moed om water bij de wijn te doen? Wie begint met vredesonder-handelingen, zoekt naar een oplossing?

Van de politici met stoere taal en spierballen emoticons moeten we het niet hebben. Zij blijven veilig achter het spreekgestoelte en maken vrolijk lachend selfies. En dan beloven ze, nippend van een drankje, nog meer en sterkere wapens.

Ook goed…

Het regent pijpenstelen op donderdag als de ganzen hun wandel afspraak hebben.

En langzaam aan piept of trilt de telefoon en krijg ik een appje waarin iemand zich afmeldt. En omdat we allemaal uit een andere hoek van de wijk komen, heeft een koffie afspraak ook geen zin. Worden we toch ook te nat.

Dus blijven we allemaal lekker thuis. De een kruipt achter de naaimachine, gaat aan het knutselen of puzzelen, de ander toont hoe mooi haar tuin is, zelfs bij regen.

En ik, ik maak een foto van mijn nog zo uitbundig bloeiende geraniums. Daar achter is mijn plek deze dag…. 😂😂

Zo houden we toch contact en blijven we vrolijk!

Dikke dames

Bron: Google foto’s

In 1975 werkte ik nog in Museum Boymans -van Beuningen en hielp ik mee bij het organiseren van de tentoonstelling van Fernando Botero.

Hoe die tentoonstelling er uit zag, weet ik niet meer, maar ik herinner me de werken van Botero nog goed. Het waren stuk voor stuk vrolijk aandoende schilderijen. De vrouwen en mannen waren bijna allemaal dikke mensen. Het deed een beetje vreemd aan in die tijd, want toen was slank, liefst superslank, de trend. Obesitas was nog een uitzondering.

Botero had als levensmotto “Vier het leven” en dat deden de mensen op zijn schilderijen duidelijk ook.

Later maakte hij ook beeldhouwwerken, die eveneens robuuste figuren zijn. Toch heeft hij niet alleen de vrolijke kant van het leven belicht. Hij maakte werken die een aanklacht waren tegen de oorlogsellende. Botero overleed op 15 september 2023.

IJsjes

Keek je vroeger voor een reis in allerlei boeken, tegenwoordig struin je het internet af. En met Facebook, Instagram en TikTok is het niet moeilijk leuke dingen in een andere stad te vinden.

Ontelbare mensen of organisaties willen je wijzen op allerlei leuke en interessante zaken. Er komen musea, galerieën, paleizen, tuinen en nog wat andere dingen voorbij. Eigenlijk wordt de keuze natuurlijk steeds moeilijker, maar tussen zoveel aanbod vonden Leo en ik toch wel heel veel leuke dingen.

Maar niet voor alles wilden we tijd vrij maken. Om nou een tijdje te zoeken naar een ijswinkeltje, dat ging ons te ver. De winkel van “The icecream project” in Belgravia hebben we dus links laten liggen.

Trouwens, het aanbod leek ons helemaal niet zo aantrekkelijk. Ik ben dol op allerlei fruitsmaken, maar ook voor combinaties als Malaga of Amarena kersen.

Voor Leo hoeven al die vruchtensmaken niet, hij houdt het liefst van vanille-, chocola- of notenijs. En graag met een flinke dot slagroom er bovenop.

Maar wat we ons nou kunnen voorstellen bij smaken als Heinz Tomato ketchup, Lea & Perrins sauce, Kikkoman soy sauce of Kellogg’s havermout, weet ik niet.

Hoe ging dat…

Het is heel gewoon tegenwoordig, in de trein kun je naar het toilet. Alhoewel…. er zijn nog steeds treinen zonder wc.

Voor een kort ritje geen bezwaar, maar een langere rit is een ander verhaal. Meestal probeer ik zo’n bezoek uit te stellen. Thuis is het toch veel prettiger, veel meer privacy. Tijdens onze treinreis vanuit Londen kon ik het echter niet vermijden. Nou ja, wat moet dat moet!

En dan kan ik soms zo verdwalen in mijn eigen hersenspinsels… Want ineens moest ik denken aan veel, veel vroeger. Aan de tijd van de eerste treinen. Nieuwerwetse gekkigheden, dat heeft men toen natuurlijk gedacht over die nieuwe supersnelle wagens, die wel 40 kilometer per uur konden. Waar je binnen een paar uur van Amsterdam naar Haarlem ging.

Toen zullen de vrouwen toch ook wel eens hoge nood gehad hebben. Moet je voorstellen, met al die rokken….

Dus vroeg ik me af, hoe ging dat toen?