Pareltje

Vandaag een liedje uit het radioprogramma “De Taalstraat. Ik heb u lief, mijn Nederlands”. Helaas zonder bewegend beeld, want dat was gewoon niet voorhanden.
Gerard Cox bezingt de telefoon, de gewone hè, nog niet mobiel 😉
Tekst van Willem Wilmink en muziek, ja natuurlijk, van Harry Bannink.

Pareltje

Annie M.G. Schmidt schreef de tekst, en ja natuurlijk Harry Bannink maakte de muziek voor dit liedje uit de musical “Wat een planeet” uit 1973. Maar ouwerwets? Ik denkt het niet, want nu we een recessie in het vooruitzicht hebben, kan het best weer heel actueel worden.

Jammer genoeg kon ik hiervan geen filmpje vinden. Dan maar een “stil”beeld.

Pareltje

En in deze rare tijd kunnen we niet genoeg schoonheid tot ons nemen. Daarom voorlopig op vrijdag een muzikaal pareltje. Voor vandaag koos ik een prachtig gedicht van Rutger Kopland, met ja natuurlijk, muziek van Harry Bannink.

Victor van den Broek zingt “Onder de appelboom”

De tuinman en de dood

De tuinman en de dood

Een Perzisch Edelman:
Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: ‘Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!’ –

Van middag – lang reeds was hij heengespoed –
Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet.

‘Waarom,’ zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
‘Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?’

Glimlachend antwoordt hij: ‘Geen dreiging was ’t,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen ‘k ’s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan,
Die ‘k ’s avonds halen moest in Ispahaan.’

P.N. van Eyck (1887-1954)
(met dank aan www.Gedichten.nl)

Al voor de derde keer…!

Vorige week gingen we voor de derde keer naar een voorstelling van de “Grote Harry Bannink Podcastshow“. Wie denkt dat het nu wel genoeg zou zijn, vergist zich deerlijk. Want de muziek van Harry Bannink verveelt nooit. Je moet ook wel een hele lange adem hebben om alle liedjes, meer dan 3000 stuks, allemaal af te luisteren.

De cast was hetzelfde als de eerste keer, Frank Groothof die zong bij de piano van Dick van der Stoep en alles aan elkaar gepraat door Gijs Groenteman. De voorstelling was totaal anders en toch ook hetzelfde. Geen bekende meezingers uit de Ja Zuster, Nee Zuster-periode, maar mooie teksten van Willem Wilmink, Hans Dorrestijn, Rob Crispijn en anderen van het Schrijverscollectief.

In het knusse theater van de Kantine Walhalla kwam alles met veel verve over het voetlicht. En al kijkend bedacht ik me hoe jammer het is, dat al die liedjes zo’n verborgen bestaan leiden. Wie op Spotify zoekt, krijgt bijna alleen nummers uit die Annie M.G. Schmidt periode. Die zijn beslist niet te versmaden, maar de teksten van Het Schrijverscollectief zijn absoluut pure poëzie. Het zijn stuk voor stuk pareltjes, waaraan de muziek van Harry Bannink nog meer glans en diepgang geeft.

Ik vroeg na afloop aan Gijs Groenteman of er nog CD’s met deze mooie nummers zullen worden uitgebracht. Misschien op de lange duur, maar op dit moment zit het er nog niet in. Ik hoop van harte dat zoiets wel van de grond gaat komen. Want het zou jammer zijn als dit stuk Nederlandse cultuur in de grote vergetelheid ten onder zou gaan.

Dit vind ik leuk…

Bron: Google foto’s

Afgelopen zondag luisterde ik naar het radioprogramma “Andermans Veren” en hoorde ik dit. Als dochter van een schilder sprak dit gedicht me heel erg aan.

Het zwarte schaap
Mijn vader heeft jaren bij AKZO gewerkt,
mijn zus heeft de rangen van SIKKENS versterkt.
Mijn broer werkt bij HISTOR als heftruck chauffeur,
mijn schoonzus bij FLEXA als mengcontroleur.
Mijn oom doet de sales voor het merk WIJZONOL;
bij SIGMA staat tante Moniek op de rol.
Mijn nicht mixt voor ALABASTINE pigment,
mijn neef staat als maker van PRIMER bekend.
Mijn zwager is SCHILDER in Wieringerwerf
en ik kom als enige niet uit de verf.

Het gedicht is van Machiel Pomp, die tweemaal kampioen Light Verse werd.
Op internet kon ik de tekst niet vinden, dus heb ik die zelf opgetekend.


Ode aan Rotterdam

Ode-aan-RotterdamLaatst maakten we met de wandelclub een wandeling naar de (tijdelijke) ijsbaan in het Park in Rotterdam en liepen we terug via de Parklaan. Deze laan in het Scheepvaartkwartier heeft aan weerskanten prachtige statige gebouwen. De meeste begonnen als woonhuis (!) van rijke reders en handelaren, maar zijn nu te groot en te kostbaar om te bewonen en worden dan ook meestal als kantoor gebruikt. Een tijd lang leken veel huizen te vervallen, maar nu wordt bijna overal verbouwd, bijgebouwd en opgeknapt en krijgt de Parklaan weer allure. Om de bouwwerkzaamheden aan het oog te onttrekken had één van de aannemers de steigers omkleed en er zowaar een mooie ode aan Rotterdam op gezet. De dichter, Hein Polzer (Drs. P.) studeerde in Rotterdam, vandaar zijn gedicht waarschijnlijk.

Muzikale maandag

Ook in 2019 begin ik elke week met een muzikaal filmpje. Vrolijk, ontroerend of bijzonder. Maar altijd iets wat mij op een of andere manier geraakt heeft.
Deze week heb ik gekozen voor Georges Brassens met Les copains d’abord

Ode aan Rotterdam

Rotterdams-gedicht

Bron: Pinterest

Kijk nou toch eens, als je op Rotterdam-Zuid bent, net vóór je de Maastunnel induikt, zie je deze flat. En op de muur, precies op maat, een ode aan Rotterdam. Want in Rotterdam doen we niet kinderachtig. Geen bescheiden tekstje op een muur, Rotterdammers zijn trots op hun stad en kijken dus niet op een lettertje 😉 😉 😉
Het gedicht is van de Rotterdamse dichteres Rieneke Grobben. Zij was altijd gekleed in het roze, vandaar de roze accenten.

1914-1918

1914

klaproos.jpgToen de oorlog uitbrak, was ik nog klein.
Mijn vader zocht zijn oud soldatenpak
Van zolder uit een doos vlak onder ’t dak,
En wij brachten hem samen naar de trein.

En ik wist niet, waarvoor dat was. En toen
Vroeg ik het aan mijn moeder. En ik hoorde,
Dat nu de soldaten elkaar vermoordden.
Mijn vader ook? Die zou dat toch niet doen –

Nu ben ik groot en wijs en veel vergeten,
Van wat de dwazen en de kindren weten
En waar ik, als ik er aan denk, om lach.

Maar als wij, grote mensen, ’t niet verhindren,
Dat er weer oorlog komt, God, geef ons kindren,
Die nog begrijpen, dat het toch niet mag.

Muus Jacobse (1909-1972)
(met dank aan Raymond Noë)

Dit gedicht deelde de Sandwich een tijd geleden. En ik vond het zeer toepasselijk om het vandaag, 11 november – wapenstilstandsdag, hier te publiceren.
Aan stoere mannen met stoere woorden hebben we helaas geen gebrek in deze tijd. Maar geef ons nog een heleboel kinderlijke zielen, die geen oorlog maar vrede willen.