Toegedekt

Tussen alle moderne en hoge gebouwen, midden in een bruisende wijk, ligt de Historische tuin Schoonoord.

Je stapt de brug over, loopt door het oude hek en… rust! Fladderende en fluitende vogels, eeuwenoude bomen, een verstilde vijver. Je waant je in een buitenplaats. En dat is niet zo gek, want van oorsprong was het dat natuurlijk ook. Een plek buiten de bedompte stegen en straten van het 19e eeuwse Rotterdam te vertoeven. Een plek waar de beter gefortuneerden zich terug konden trekken.

Diverse eigenaren hebben er gewoond en in 1860 besloot de toenmalige eigenaresse de tuin in Engelse landschapsstijl te laten aanleggen. Sommige van de toen aangeplante Libanon ceders en beuken staan er nog steeds.

Het woonhuis bestaat niet meer, maar de tuin is overgedragen aan de Gemeente Rotterdam en is opengesteld voor publiek.

Wanneer werd deze Gunnera aangeplant? Ik zou het echt niet weten, maar gezien de omvang moet het al een vrij oude plant zijn. ‘s-Zomers vormen de geweldige bladeren een absoluut spectaculair hoogtepunt.

Maar Gunnera is niet winterhard en moet dus beschermd worden. En dan is het toch handig dat de plant zelf voor zijn eigen dekentjes zorgt. Moeder Natuur weet het wel….!

Wederopbouw

Lange tijd was Rotterdam een beetje vreemde eend in de bijt van de Nederlandse steden. Er waren meer steden die enorm geleden hebben onder de oorlog en die voor grote delen verwoest waren. Maar het bombardement van 10 mei 1940 sloeg een enorm gat in het hart van de stad en de herinneringen van de bewoners. Voor vele mensen werd in één klap hun verleden weggevaagd.

Bron: De oud Rotterdammer

Toen na de oorlog de wederopbouw met ferme hand werd opgepakt, handelde men niet altijd met “gezelligheid” en “leefbaarheid” in het achterhoofd. Rotterdam werd een stad met veel strakke nieuwbouw, brede straten. Maar ook met een ongezellig imago.

Mijn ouders konden met veel heimwee vertellen over een wandeling over de oude Hoogstraat, de leuke winkels, de mooie etalages. De nieuwe Hoogstraat kon daar echt niet aan tippen. Al zal ook veel met een laagje nostalgie bedekt geweest zijn. Want van andere verhalen herinner ik me de armoe, de kou of het niet hebben van toch noodzakelijke dingen. Maar ja, zo gaat dat vaak met herinneringen.

Maar inmiddels is Rotterdam uitgegroeid tot een wereldstad. Waar veel buitenlanders komen kijken en zich verbazen over de bijzondere architectuur.

Wie niet regelmatig in Rotterdam op zoek komt of niet in de gelegenheid is om er naar toe te gaan, kan via internet ook een heleboel te weten komen. Op dit platform bijvoorbeeld staan heel veel artikelen over verschillende wijken en buurten in mijn stad. Altijd leuk om er eens een kijkje te nemen.

Hoogst

Alles in het leven wordt tegenwoordig een soort wedstrijd. Dus wil elke architect het hoogste gebouw van alles maken.

Dat gebeurt in Dubai, Hongkong, Japan en weet ik waar nog meer. Maar ja, daar is de grond rotsachtig en niet zo slap als in Rotterdam.

Dus moeten we wachten op gebouwen van meer dan 160 verdiepingen in onze stad. Nou ja, zo erg is dat dan ook weer niet.

Voorlopig hebben we hier een gebouw van 215 meter hoog met ruim 60 verdiepingen. En daarmee is het op dit moment het hoogste woongebouw in Nederland. Voor hoe lang? Geen idee….!

Sinds enige tijd vormt het natuurlijk al van verre een duidelijk herkenningspunt. Dus ja, vanuit het park kon je er ook niet omheen. Dat moest ik wel eventjes met mijn telefoontje vereeuwigen.

Ik geloof dat er veel belangstelling voor is, maar wij blijven nog even met onze beide beentjes op de Ommoordse grond wonen 😉

Herkenningspunt

Al tientallen jaren staat bij de ingang van de Ommoordse kinderboerderij een grote kip. Oorspronkelijk wit, maar soms ook door deugnieten bruin geschilderd. Het is een onderdeel van de kunstobjecten in onze wijk.

En natuurlijk is het geliefd speelgoed voor de kinderen die de kinderboerderij gaan bezoeken. Ik schat dat alle Ommoordse kinderen er wel één keer op gezeten hebben.

Maar ook kunstobjecten zijn aan slijtage onderhevig. De kip werd oud, een beetje gammel en wankelde op zijn poten. Dat was toch te onveilig en dus werd hij weg gehaald.

Maar gelukkig is er nu een geheel nieuwe, stevig op haar poten staande witte Barnevelder teruggeplaatst.

Gelukkig maar, want het dier is een prima herkenningspunt. Als wij in het donker op huis aan rijden, is de kip het seintje dat we bijna thuis zijn.

Geen goud…

Vaak genoeg ben ik langs dit gebouw gereden. Niks bijzonders meestal, al zitter er wel een aantal elementen in die ik graag wat verder zou willen bekijken.

Het staat op een hoek van de Burgemeester Oudlaan en het begin van de Maasboulevard in Rotterdam. Het behoort waarschijnlijk tot de campus van de Erasmus Universiteit en is in gebruik als studentenhuisvesting.

Maar toen ik er laatst langsreed en de zon er op een bepaalde manier op scheen, keek ik er even met andere ogen naar.

Ik maakte snel vanaf mijn bijrijdersplaats een foto. Niet echt onscherp, maar ook niet een toppertje. Maar het laat wel zien dat het in dat licht wel even leek te blinken als goud. Of had ik mijn roze levensbrilletje op? Nou ja, doet er niet toe. Een beetje zonneschijn kan je wereldbeeld toch mooi even met goud besprenkelen… 😉

Hoger

Het was natuurlijk maar een grapje, die “hoog”opgestapelde paddenstoelen in het Park. Wie zoekt naar hoge gebouwen hoeft alleen maar op die plek om zich heen te kijken en je vindt er plenty voorbeelden.

Want toen we even wat verder liepen, maakte ik deze foto van de Euromast. In 1960 gebouwd als attractie bij de toenmalige Floriade. Daar ging ik heen met mijn zus en zwager. Wat ik er van vond? Gek, dat weet ik niet meer, maar ik geloof niet dat ik erg enthousiast was. Zo’n grijze pilaar met een soort van paddenstoelenhoed er bovenop was in mijn ogen geen toppunt van schoonheid. Bijzonder, dat wel.

Nog geen tien jaar later (in 1968) was het gebouw van de medische faculteit al weer 10 meter hoger. En besloot men een Spacetower op de Euromast te zetten. Was ie toch weer baas boven baas.

Nu kan ik me Rotterdam niet meer voorstellen zonder Euromast. En op zo’n mooie herfstdag moet ik dan ook mijn lens even richten op dit markante gebouw, dat al weer in hoogte is voorbij gestreefd. Maar ook daar kom ik nog op terug.

Hoog

Het was afgelopen maandag te mooi weer om thuis te blijven. Met in het vooruitzicht een paar regenachtige dagen besloten Leo en ik er nog even van te genieten. We gingen naar Het Park,een prachtig stuk groen midden in de stad.

En als kers op de taart zouden we na onze wandeling een broodje kip-kerry gaan halen bij Dennis. Maar al toen we langs zijn kraam reden, zagen we al dat dat vandaag niet lukken zou. Dennis en zijn vrouw zijn op vakantie. Gelijk hebben ze. Dat broodje moet dus wachten tot het volgend jaar 🙁

Maar wandelen in het park is altijd fijn. Er werd ook druk gewerkt. Hoveniers bliezen de vele bladeren weg en een bladzuiger haalde ze weg.

Toen we langs liepen, werden we teruggeroepen door de bestuurder. “Goed kijken hoor, Hier is zo veel moois te zien. Kijk maar!” en hij wees naar een afgezaagde boomstronk.

Aan de voet had zich een hele kolonie paddenstoelen genesteld. En zoals in Rotterdam gebruikelijk is, gingen die de hoogte in. Echte Rotterdamse paddenstoelen dus. Zo gaat dat in Rotjeknor 😉 😉 😉

Interessant

Laatst zag ik op Facebook een aankondiging van twee documentaires over het “Verdwenen Land van Hoboken in Rotterdam”.

Lange tijd was “Het land van Hoboken”een braakliggend stuk grond midden in Rotterdam. Waarom dat land zo lang braak lag, was me nooit geheel duidelijk. Ik dacht dat het tijdens de oorlog platgegooid was. Maar zo zit de vork niet aan de steel.

In twee maal een halfuur durende documentaire werd uit de doeken gedaan hoe het precies zat. En natuurlijk ook hoe dat stuk grond er heden ten dage uitziet. Niks braakliggend, maar volop bebouwd met allerlei voor Rotterdam zeer herkenbare gebouwen.

Enfin, ik geef hierbij de link voor wie ook wil weten hoe dat nou toch zat of nieuwsgierig is naar een stukje Rotterdam met een bijzondere geschiedenis. Eerst een korte tekst en daarna staat de link naar de twee documentaires.

Tante Hortense

In Arboretum Trompenburg viel mijn oog op dit gedicht van Manuel Kneepkens. Het moet er al jaren staan, net als andere gedichten van dit oud-gemeenteraadslid. Maar ja je oog moet er wel even opvallen.

Ik zet er een extra-grote foto bij, want zo krijgt de tekst een heel apart accent.

Gevonden in Arboretum Trompenburg