Toen we vorige week wandelden, ontdekten we een grote boom met vruchten. Het leken wel kersen, dikke rode kersen, maar het bleek een kornoelje te zijn.
Verderop zagen we er nog meer, die allemaal tussen andere bomen en struiken stonden.
Maar aan het eind van de wandeling stond zo’n boom net naast het pad. En dat pad was bezaaid met het fruit.
We moesten goed uitkijken waar we liepen. Want de vogels hadden er ook al lucht van gekregen en zich tegoed gedaan aan al dat lekkers.
Met Pasen kwam onze jongste zoon een beetje lacherig binnen. Uit zijn rugzak haalde hij een katoenen tas van de blauwe super. “Ik heb een cadeautje meegebracht”, zei hij en maakte de tas open. Er in zat iets donkers in, ondefinieerbaar zo op het eerste gezicht.
“Ja, het is een beetje raar cadeau. Eigenlijk is het een tas vol poep.” We keken verbaasd, wat is dat nou…? Het was wormencompost, die hij had verzameld in de wormenton op zijn balkonnetje.
Ik deed de compost in een bloembak en wilde later bloemen zaaien. Maar nog voordat ik daar de gelegenheid voorhad, stond de bak vol jonge plantjes. En wat dagen later bleek dat het merendeel tomatenplanten waren.
Daarop besloot ik de natuur zijn gang te laten gaan. Al eerdere jaren had ik tomaten gezaaid, maar nauwelijks iets geoogst. Nu maar kijken wat dit zou opleveren.
En vorige week kon ik de eerste twee tomaatjes oogsten. Eerlijk gezegd, een super oogst is het ook dit jaar niet geworden. Maar ik heb er dan ook niet al te veel zorg aan besteed. Niks opgebonden,niet gediefd en soms te weinig, soms iets te veel water. En dan toch nog een schaaltje vol heerlijke tomaten.
Dubbel cadeautje, van zoonlief en van de natuur zelf.
We komen er vaak en met veel plezier, want er is altijd veel te zien. De tuin is al heel oud en er staan dan ook heel wat oudere en echt volwassen bomen. De schrijver Ger Fortgens, is meer dan 31 jaar lang verbonden geweest aan de tuin en heeft er met hart en ziel als hortulanus gewerkt.
Het boek leest prettig en geeft een schat aan informatie over bomen, struiken en planten die men in Trompenburg kan vinden. Maar ook over het belang van het zoeken naar de juiste standplaats voor een boom of plant, over vermeerderen en nog veel meer.
In een stad als Rotterdam dreigen bomen vaak het onderspit te delven, want… Ja er moet zoveel gebeuren. Riolering verlegd, straten verbreed of aangelegd. Bomen kunnen in de weg staan en dan wordt soms maar besloten tot het kappen of verwijderen ervan.
Maar juist bomen en planten zorgen voor een betere atmosfeer, de stad wordt er koeler van en de lucht zuiverder. Hopelijk houdt men daar in de toekomst goed rekening mee. Want voordat een boom tot volle wasdom is gekomen, zijn er al gauw een paar decennia voorbij.
Bij mij staat/ligt een grote skippybal op zolder. Al een tijdje gebruik ik die niet meer, maar ik heb er met succes oefeningen op gemaakt voor een steviger knie. Dat je zo’n ding ook nog voor andere zaken kunt gebruiken, wist ik niet. Totdat ik Het Natuurblad van De Natuur- en Vogelwacht Biesbosch las.
Ik vat het artikel hier kort samen. Jammer genoeg is het niet elders op internet te vinden. Wie het hele artikel wil lezen, klikt hier voor een foto.
Zo’n bal is heel handig om het nest van een visarend te beschermen. Visarenden maken hun nest op grote hoogte in bomen, maar ook soms in een hoogspanningsmast. Wanneer aan zo’n mast werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, behoort het nest verwijderd, opgeslagen en na afloop van de werkzaamheden terug worden geplaatst. Eenvoudig op papier, lastiger in de praktijk.
Maar er is altijd wel iemand die een oplossing bedenkt. Want nu wordt een nest wat in de weg ligt, weggehaald, in een skippybal gelegd en met touwen en netten “even” verderop geplaatst.
De werkzaamheden kunnen dan worden uitgevoerd, want de visarend kan veilig in en van zijn nest. En als de weersomstandigheden werken aan de mast verhinderen, blijft het nest toch bereikbaar voor de visarend. En zijn de werkzaamheden afgerond, wordt het nest weer uit die bal gehaald en zoveel mogelijk op zijn oude plek terug gelegd.
Nou ja, zo heel simpel zal het in de praktijk niet zijn. Maar op deze manier wordt de visarend niet al te veel gestoord en de stroomvoorziening blijft gewaarborgd.
Toen we vorige week wandelden langs de Zevenhuizerplas, zagen we maar heel weinig zwanen. Dat was vorig jaar wel anders. Soms zaten er meer dan 30 zwanen bij elkaar. Nu konden we er maar een stuk of vier ontdekken.
Ook zagen we nauwelijks Nijlganzen, terwijl in andere jaren er zoveel waren. Gek is dat toch, het ene jaar een massa van de ene soort en het andere jaar is bijna geen een.
Maar toen we bijna bij de boulevard waren, ontdekten we weer ganzen. Ditmaal geen Nijlganzen, maar -als ik het goed heb opgezocht- rotganzen. Die naam danken ze aan hun geluid.
Ze komen uit Siberië en overwinteren hier of nog wat verder westwaarts in Groot Brittannië.
Of dit al overwinteraars zijn, weet ik niet. Het leek me nog een beetje vroeg. Misschien gingen ze al kwartier maken…
Wie dit vindt op de vensterbank in de tuin zal het in eerste instantie willen wegvegen. Waarschijnlijk een weggewaaid takje of zo. Weg met die rommel…
En dan schrik je, want het beweegt en fladdert weg.
In dit geval van de Wapendrager, een nachtvlindersoort.
Mimicry heet dat. De natuur die zich verschuilt in een heel ander vorm. De natuur zet ons vaak voor grote raadselen en weet zich op fenomenale wijze te vermommen.
Het beestje zat niet in onze tuin, maar werd een paar dagen geleden gespot door Rob Rijkers. Hij zette de foto’s op Facebook.
Vorige week wandelden de Ganzen een wat andere weg. Het had gestormd en er lagen tientallen flinke takken op de grond.
En toen zag ik dit. Een cichorei, die tussen de stenen was opgekomen. Een geen eenling, maar op diverse plaatsen zagen we de bloemen tussen de bestrating door.
Nog allemaal fier rechtop, geen spoor van omgewaaid door de storm. Dat is iets waar ik me altijd over kan blijven verbazen.
Dat sterke takken het loodje leggen, maar dat zo’n plant dan gewoon overeind blijft. Kracht van de natuur.
Nee, ik ben geen kampeerster en Leo ook niet. Wij houden van een fijne kamer, een lekker bed en bij voorkeur een lopend buffet bij het ontbijt. Hotelgasten, dus 😉 Maar dat belet ons niet te kijken naar hoe anderen hun kampeervakantie invullen. Gewoon, omdat we dat best interessant vinden.
Een tijdlang was op de NDR op zaterdagmiddag een programma te zien, waarin allerlei vormen van kamperen de revue passeerden. Kleine campers, grote tenten, blokhutten en zelf gebouwde karretjes in soorten en maten. Jammer genoeg is de serie er nu niet meer.
Maar uit één van de laatste afleveringen wil ik toch nog een filmpje laten zien. Want Kai, nog hardstikke jong, heeft zijn eigen camper(tje) gebouwd. En omdat hij nog geen auto heeft, hangt dat karretje achter zijn fiets.
Als dat nou geen joch met kampeerbloed in hart en nieren is…!
Al twee jaar geleden kocht ik een kleine cactus, zo’n leuke lidcactus die bloeit met Pasen. Ik had graag een witte of roze gehad, maar helaas, er was alleen een rode. En een tijdje stond hij in de kamer, prachtig bloeiend.
Het zou niet moeilijk zijn hem weer aan het bloeien te krijgen. Dus ik verzorgde hem met veel liefde, wat hij beloonde met veel nieuwe scheuten. In de winter zette ik hem in mijn werkkamer, want daar is het koel.
Maar al wat er gebeurde, geen bloem verscheen. Wel werd hij steeds groter en groter. Ik snoeide hem en zette hem weer terug. Je moet hem verwaarlozen, vertelde iemand. En ja, dat deed ik. Begin maart herinnerde ik me die plant weer. Zielig stond ie te verkommeren, nauwelijks nog met enig leven.
Water deed wonderen en zie, er kwam een rood speldenknopje aan. Dagelijks inspecteerde ik hem. Maar helaas, het bleef bij dat ene knopje. Dat is inmiddels een bloem, maar ja wat is nou één bloem.
Update: kijk ik gisteren en zie ik ineens niet één maar nog twee bloemknopjes. Zou zo’n plant nou echt luisteren en gehoorzamen.
Dus hij krijgt nog een keer een kans. Tot en met september zal ik hem vertroetelen, dan verban ik hem weer naar de koude kamer. En als hij volgend jaar niet meer bloemen geeft, dan is zijn lot de kliko. Onverbiddelijk!!