Armoede

Steeds vaker lees je over kinderen die zonder ontbijt naar school moeten. Dat is toch verschrikkelijk.

Bron: Google foto’s

Toen ik klein was, was het bij ons thuis echt geen vetpot. Soms moest mijn moeder eerst melkflessen inleveren om van het statiegeld brood en beleg te kunnen kopen.

Maar ik kan niet herinneren dat er geen eten was. Dat was er altijd. Misschien niet zo uitgebreid, soms geen spekkie naar mijn bekkie. Maar zonder ontbijt naar school of met een knorrende maag naar bed, ik kan het me niet herinneren.

Nu alles duurder wordt en de energieprijzen de pan uit rijzen, wordt het stilaan noodzaak op de kleintjes te letten. Soms zijn prijsverhogingen duidelijk, soms verborgen. Ook kan het geen kwaad alle uitgaven eens tegen het licht te houden. Hoe “noodzakelijk” is het soms?

Mijn moeder lette op elke cent die ze uitgaf. Maar nu hebben we een bankpas en geven we zo makkelijk geld uit. En voor je het weet is het saldo opgegaan aan…. ja, waaraan. In veel huishoudens zal ongetwijfeld nog bezuinigd kunnen worden, maar eten is en blijft een eerste levensbehoefte.

En kinderen in de groei moeten echt ontbijten. En dat hoeft geen kapitalen te kosten. Een witte of bruine boterham met kaas, worst of zoet beleg. En voor wie dat niet wil is er natuurlijk nog altijd zoiets als havermout of pap met melk of yoghurt en wat appel of honing.

En kom met nou niet aan dat “suiker de pest voor je lijf is”, want al vele generaties zijn er groot mee geworden. Beter een beetje zoetigheid dan flauwvallen in de klas!

Borstels en bezems

Sinds lange tijd liep ik weer eens over de Lijnbaan. Al lang niet meer de chique winkelstraat die het vroeger was. Toen allerlei mooie zaken, nu voornamelijk (vr)eettenten, goedkope mode- of sneakerwinkels. Of ben ik te oud voor deze tijd?

Toen de Lijnbaan in 1953 werd geopend, werkte mijn zus op het Stadhuisplein. Je kunt je voorstellen dat al die fraaie winkels door haar en haar collega’s druk bekeken werden. Hoeveel dromen over mooie schoenen, tassen, fraaie japonnen en nog veel meer (toen) te dure aankopen zullen er wel bij elkaar gedroomd zijn.

Er zaten toen ook nog veel speciaalzaken. Er was de handschoenenwinkel van Laïmbock en de winkel van Th. Malais, gespecialiseerd in borstels, zeemlederen lappen en stofdoekenmandjes. Mijn zus was toen 23 en had al vaste verkering. Er was sprake over verloven en trouwen.

Ik hoorde haar wel met mijn moeder praten over ragebollen, meubelborstels, sponsen en hoe je het best kon ramen lappen. En waar die spullen moest kopen.

Zoiets ging mij niet aan. Mijn interesse lag bij een andere speciaalzaak op de Lijnbaan, die van Meijer en Blessing, voor speelgoed.

De zaak van Malais is al weer jaren weg, opgegaan in een ander bedrijf of gewoon failliet bij gebrek aan klanten. Stofdoek en meubelschuiers zijn vervangen door swiffer en microvezels.

Feestje

Hoewel Leo geen groots feest wilde met zijn verjaardag, lieten de jongens het toch niet ongemerkt voorbij gaan. Al maanden tevoren hadden ze er over gedacht. Geen fanfare, geen poppen in de tuin, geen slingers in de kamer. Maar wel gebak (natuurlijk) bij de koffie en wat kleine hapjes bij de borrel. En dan…..?

Toen stond er een taxibusje voor de deur. Waarheen was nog onduidelijk, maar we gingen richting Rotterdam-centrum. We werden afgezet bij een tramhalte. Niet zomaar een halte, maar de stop voor de nostalgische tram. Zo’n mooie oude vierkante tram, met de bestuurder aan een groot rond stuur. Met een koordje, waaraan de conducteur trok en door middel van een belletje aangaf dat iedereen in- of uitgestapt was.

Leo had als kind de droom om trambestuurder te worden. In zijn schooltijd spijbelde hij nog wel eens een ochtend of middag om heerlijk met de tram de stad te doorkruisen. En dat deden we nu dus ook. Die nostalgische tram rijdt voor iedereen door de stad, dus er stapten meer mensen op. Heel even leek de tijd stil te staan.

Aan het einde van de rit liepen we over de Lijnbaan naar een gezellig café voor een borreluurtje, natuurlijk met bitterballen.

En rond etenstijd verkasten we opnieuw naar een origineel Chinees restaurant, waar we een heerlijk authentiek Chinees diner kregen voorgeschoteld.

Een gezellige dag, waar we herinneringen ophaalden en veel gelachen hebben. En Leo, die is al weer gewoon aan zijn leeftijd gewend 😉

Pompoenen

We reden langs velden doorspikkeld met grote oranje bollen in allerlei maten. En langs de kant van de weg kraampjes, karretjes of flinke karren met pompoenen in allerlei kleuren, vormen en maten. Ze werden gretig gekocht, vaak stonden er al mensen bij. De keuze was soms moeilijk. Niet alleen door de hoeveelheid, maar ook doordat er flinke zware jongens bij zaten. En op de fiets is zo’n pompoen toch lastig ….

Vroeger waren ze toch een beetje excentriek, buitenissig. Maar nu kun je je bijna geen groentezaak meer zonder voorstellen.

Natuurlijk stopten we bij zo’n kar. Ik had ze voor het uitzoeken. In de auto stond al een doos. Kwam dat mooi uit! Die was dus rap gevuld. Netjes geld in de kassa gedaan, natuurlijk.

En thuis alles uitgestald op het rek voor het raam. Nog wat takken en blad erbij zoeken en ik ben klaar voor de herfst.

En straks naar de groentenman, want natuurlijk wil ik ook pompoensoep maken. Met gember, lekker!

Lummelen

Op TV zag ik een mevrouw vertellen dat ze graag lummelde. En dat het ook kon. Gepensioneerd, geen verplichtingen, heerlijk! De interviewster verschoot zowat van kleur.

Lummelen, zo maar helemaal niks doen….? Ja, dat kan… Ook ik heb er geen moeite mee, ook al denk ik vaak dat ik natuurlijk ook iets nuttigs had kunnen doen. Maar meestal overheerst dan toch het gevoel van totale vrijheid.

Niemand die zich ergert, niemand die je achter de broek zit, niemand of niets benadeeld of bedrogen. Gewoon, lekker een beetje freewheelen. Mijmeren over iets, dingen bedenken die je toch niet gaat doen of heerlijk een vrolijk en licht boek lezen. Jezelf voornemen dat je nog een kwartiertje… en dan na anderhalf uur ontdekken dat de tijd voorbij gevlogen is.

Niet dat ik alle dagen lummelend voorbij laat gaan. Er zijn heel drukke dagen, gevuld met allerlei afspraken, dingen te doen, te regelen, te maken, te verstellen, te koken, te bakken. Dagen dat ik ’s avonds moe, maar ook voldaan op de bank zak.

Het is juist die heerlijke afwisseling die me gelukkig en tevreden maakt.

Suze

Suze Archives * Nullam Microwaveum Food & Drinks
Bron: Google foto’s

Wie de boeken van Maigret kent, weet dat hij vaak even een café binnen ging en daar een glaasje dronk. Vaak was dat een glaasje Suze. Een lichtgeel drankje, een beetje zoet, een beetje bitter. Voor mij onlosmakelijk verbonden met Franse sfeer.

En zo’n glaasje zal ik vanavond vast ook weer eens nemen. Want dat mag, als je jarig bent. Dan mag je je wel een beetje laten verwennen en iets extra’s nemen.

Dus zeg ik “proost”. Dat hoop ik nog heel vaak te kunnen zeggen 😉 😉 😉

Boek

Loes Hegger: Villa De Wartburg

Ik ben van huis uit wel enigszins gelovig opgevoed, maar religie speelt geen grote rol in mijn leven. En mijn kennis over de Rooms Katholieke riten en gebruiken is marginaal.

De geschiedenis van De Wartburg begint met de enorme gewetensnood waarin Herman Hegger zich bevindt. Als kind wist hij zeker dat hij priester wilde worden. Vader wilde liever nog een werkman in zijn boerenbedrijf. Toch gaat Herman als 12-jarige jongen naar het Seminarie. Maar na een paar jaar gaat hij terug naar huis. Toch pakt hij de studie weer op, op aandringen van zijn moeder.

Als priester in Brazilië beseft hij nogmaals dat hij zijn geloof in de kerk verloren is. Hij keert terug naar Nederland, wordt ziek en ontmoet in het ziekenhuis zijn latere vrouw Willy.

Herman is inmiddels overgegaan tot het Gereformeerde geloof en zet zich in voor de Stichting de Rechte Straat. In Villa De Wartburg vangen zij ex-priesters op, die vaak met gevaar voor eigen leven hun land ontvlucht waren.

Met verve en humor vertelt Loes Hegger (dochter) de geschiedenis van haar jeugd, met de vreemde situaties en steeds wisselende bewoners in huis. Zij zocht diverse ex-priesters op en vroeg hen hoe zij naar hun verblijf in Velp terugkeken.

Het is een boek over mensen, in een periode van hun leven waarin alles op z’n kop werd gezet, alle zekerheden wegvielen. De ene dag waren ze een gerespecteerd priester, de volgende dag werden ze outcasts. Uitgestoten door de maatschappij, stonden ze op straat, zonder geld, zonder bezit. Soms moesten ze vrezen voor verraad, gevangenschap. Vaak moesten ze op stel en sprong hun familie achterlaten, zonder goed afscheid te kunnen nemen.

Ik las het boek in één adem uit. Het bracht me even in een wereld waarvan ik het bestaan niet kende.