Allerlei dingen kunnen tegenwoordig niet meer. Dingen die we vroeger gewoon noemden, hebben tegenwoordig een soort van smet. En moeten dus hernoemd worden. Maar dan blijft het toch gewoon wat het is.
Nu las ik weer dat allerlei Amerikaanse (maar blijkbaar ook elders in de wereld) vogels een andere naam moeten krijgen. Want de man of vrouw waarna ze genoemd zijn, heeft een slavernij verleden, had ouders met slaven of was op een of andere manier in de geschiedenis niet helemaal smetvrij.
Waarom wil men toch de geschiedenis herschrijven? Wat toen normaal was, is heden ten dagen fout. Maar veranderen kunnen we het niet. De mensen die geleden hebben onder de slavernij, die gedood werden in welke oorlog dan ook, hebben niks aan onze vernieuwingsdrang.
En wat zal de maatschappij over 80 of 100 jaar te zeggen hebben over deze tijd? Moeten dan ook weer allerlei dingen opnieuw “bijgesteld” worden?
Gedane zaken nemen geen keer. Nu goed kijken wat er toen fout was en het in deze tijd beter doen, lijkt me veel verstandiger.
Nooit geweten dat er zoveel (kinder)boeken waren die in Rotterdam spelen.
Tientallen zag ik er in dit boek voorbij komen. Leuk om zo het en der wat te lezen, de omslagen te bekijken en soms je te verwonderen over het wel wat slappe verhaaltje, de ouderwetse zinnen.
Een beetje nostalgie, wat detectives of zoete meisjes boeken. Niet alle beschrijvingen heb ik gelezen, maar een paar wel. Natuurlijk Pietje Bell, wat meisjesboeken en detectives.
Geen boek om stug in door te lezen, meer een leuk naslagwerk. Voor Rotterdammers vooral.
Maar leuk dat een wat uit de hand gelopen project toch een heel boek opgeleverd heeft.
Het was een wandeling over een goed te belopen pad, met allemaal borden die uitleg gaven over de diverse hemellichamen. Geen wonder, het pad heette “het Melkwegpad” en verwees natuurlijk naar de grote telescoopschotels die er staan. Daar wordt de ruimte afgezocht. Omdat het hele gebied een stiltegebied is, word je verzocht je telefoon uit te zetten. En ja, dat deden de meesten, net als wij natuurlijk. Misschien wel om eens even van dat schermpje af te gaan???
De wandeling leidde ook langs die 14 enorme radiotelescopen. Imposant, maar voor mij volkomen onbegrijpelijk wat er mee beluisterd of ontdekt wordt.
Ik heb meer de grond afgespeurd naar paddenstoelen, die er stonden. En er waren er talrijk en van diverse soorten. Maar deze vind ik nog steeds het allermooiste. In zo’n rode gestippelde vliegenzwam zie ik nog steeds een kabouterhuisje. Helaas, de kabouters waren nog aan het werk, geen kabouter gezien dus 😉
We kennen inmiddels allemaal wel het fenomeen van de deelfiets. Hier in Rotterdam staan er vele, soms op de meest onmogelijke plekken. Net als de deelscooters, die te pas en te onpas achter gelaten worden.
Ik begrijp heel goed dat zoiets lekker makkelijk is. Je hoeft zelf geen fiets of scooter te kopen, je kunt op- en afstappen waar je wilt. Maar het zou wel prettig zijn als degenen die zo’n vervoermiddel achterlaten zich een beetje rekenschap geven dat er ook meer mensen over het trottoir willen kunnen lopen of fietsen of zelfs in een rolstoel of scootmobiel zitten en dus wat meer ruimte nodig hebben.
Nu zag ik laatst ook een bakfiets die je op afroep gebruiken kon. Ik weet niet of dat er al veel zijn. Deze stond nogal pontificaal midden op straat. In een yuppenwijk, dat wel. Ben benieuwd of er daar nu ook weer heel veel van komen en hoe er daar mee omgegaan wordt.
Nou en? Dat doen we toch wel vaker en natuurlijk weten we dan waar we naar toe gaan. Dit keer wisten we dat niet zo precies, maar het werd Utrecht, Culemborg, ’s Hertogenbosch, Breda, Dordrecht en weer terug naar Rotterdam-Centraal.
Nergens stapten we uit en veel van de omgeving zagen we ook niet, want het was donker.
Toch was het een belevenis, want onderweg kregen we een heerlijk diner en lekkere wijn geserveerd. Het was een cadeau van onze kinderen voor onze 50 jarige trouwdag.
Een luxe beleving, want wanneer kun je nou nog uitgebreid en lekker dineren in de trein? Alles ter plekke bereid en vriendelijke bediening.
Er was keurig gedekt, mooie glazen, bloemetje erbij en een gezellig lampje. Een beetje “Oriënt-express gevoel” gaf het ons. Gelukkig geen moord gebeurd 😉
Leo had op internet info gevonden over het Papierknipmuseum in Westerbork. Het leek hem net iets voor mij en gelijk had hij.
Het museum is niet groot en draait geheel op vrijwilligers. Maar wie van dit soort priegelwerk houdt, is er aan het juiste adres. Wij vonden het absoluut de moeite waard.
In twee zalen worden knipsels van vroeger en nu getoond. We kennen allemaal wel de geknipte silhouetten uit diverse boeken en soms zie je ook wel eens knipsels uit een vervlogen tijd. Toen de mensen geen afleiding van TV, radio of telefoon hadden en hun tijd op een andere manier besteed hebben. Er zitten ware kunstwerken tussen, die niet in een paar verloren uurtjes gemaakt zijn.
Maar ook moderne knipsels kun je er zien en die zijn beslist de moeite waard. Het is niet alleen de handigheid en het gepriegel dat waardering oogst, het is ook de artistieke waarde van sommige kunstwerken.
Alle werken zijn voorzien van de naam van de maker (voor zover bekend) en bij sommige is een uitleg van de kunstenaar zelf.
Er zaten ook wat dames te knippen en toen gevraagd werd of ik ook wat wilde maken, kon ik geen nee zeggen. Ik kreeg wat tips en met een fijn schaartje lukte het me een uil te knippen.
Griemmank schreef al eens over openluchtmuseum De Spitkeet. Het leek ons wel wat en zouden we daar in de buurt zijn, dan gingen we er beslist heen. Dus reden we vorige week vanaf ons hotel in Drenthe naar Harkema.
We boften, want het was heerlijk weer. Eert liepen we door de boomgaard, waar allerlei “ouderwetse” hoogstam fruitbomen staan. Daarna beken we de diverse huisjes en zo konden we zien hoe in de 19e en vroeg 20e eeuw in Friesland, Groningen en Drenthe mensen gewoond hadden. Van plaggenhut tot woningwetwoning konden we bekijken.
Ongelofelijk dat men dat toendertijd voor bewoning toelaatbaar vond. Armoe troef. Wat een verschil met de eisen die men tegenwoordig aan een huis stelt.
In de plaggenhut (een spitkeet) bestond de vloer uit leem, er was geen stromend water, geen toilet. Men sliep in een soort van bedstee en vaak moesten de kinderen op de grond slapen. Een buitenplee, een teiltje om je te wassen, dat was al heel wat.
Allengs zag je hoe het langzaamaan beter werd, al kunnen wij ons nog maar moeilijk voorstellen dat men er tevreden mee kon zijn.
Wij volgden rondwandeling uit de folder van het museum en bekeken aan het eind een film/documentaire over hoe het toen was. Kijk even op de museumsite wanneer er wat te doen is, want gedurende de winter is het museum niet altijd open.
Op aanraden van een vriendin las ik “De as van mijn moeder” van Frank McCourt. En het was precies zoals ze me had verteld, hartverscheurend en toch vol van humor.
Frank McCourt: De as van mijn moeder
In de proloog vertelt Frank dat zijn slechte jeugd, maar vooral zijn Ierse en rooms katholieke jeugd hem meer dan genoeg inspiratie gaf.
Er verandert niet veel aan hun leven. Vader is nog steeds een dronkenlap, die zijn kinderen Ierse liedjes laat zingen en dan van ze verlangt om hun leven te geven voor Ierland. Vader houdt er ook principes op na. Sommige dingen, zoals werken, vindt hij beneden zijn waardigheid. Maar dat belet hem niet om regelmatig stomdronken thuis te komen.
Wat als een rode draad door het boek loopt, is de schrijnende armoede, de honger, het gemis van alle noodzakelijke dingen die een leven enigszins dragelijk maken. En de voortdurende schaamte, omdat moeder geen andere uitweg weet dan aan te kloppen bij de armenzorg.
Als hij werk heeft, verzuipt vader telkens weer zijn loon en ook de steun wordt aan drank besteed. Er is nauwelijks eten en vaak moeten de kinderen hongerig naar bed. Geld voor kleding, schoenen, huur, het is er allemaal niet. Moeder is depressief en vaak ten einde raad. Ze wonen in een krot naast een stinkende wc, waar de hele steeg zijn poepemmer in leeg gooit.
Begin jaren 40 komt er een beetje meer welvaart in het dorp als de meeste mannen in Engeland gaan werken. Voor Ierse mannen lijkt het “werken bij de vijand”. Maar geld verzoet de arbeid. Ook Franks vader gaat, maar geld sturen doet hij niet. Alles gaat weer op aan drank.
Het leven van de kinderen bestaat uit schooieren op straat en als ze naar school gaan uit vooral tucht. Want de schoolmeesters hebben een straffe hand van lesgeven.
Ik las het boek stukje bij beetje, want er was voor mij te veel narigheid. Soms liet ik een hoofdstuk even bezinken. Maar ik heb ook vaak moeten lachen om alle dwaze dingen, om hoe liefdadigheid en bedeling werden uitgevoerd, het lesgeven, de voor kinderen onbegrijpelijke uitleg van de roomse rituelen en verhalen en het kattenkwaad wat uitgehaald werd.
Frank McCourt kreeg voor dit boek zeer terecht de Pullitzer Price.
Al weer heel veel jaren geleden waren Leo en ik in Friesland en bezochten we het Planetarium van Eise Eisinga in Franeker. Laatst las ik dat dit onvoorstelbaar ingewikkeld en mooi Planetarium op de Wereld Erfgoedlijst is gezet. En terecht.
Bron: Google foto’s / Canon van Nederland
Eisinga was wolkammer, net als zijn vader, en bleek een goede zakenman. Maar zijn interesse voor planeten en sterrenkunde brachten hem er toe om in zijn eigen woonhuis een planetarium te bouwen.
Dwars door muren en vloeren maakte hij van hout, spijkers en koperen raderen een inmiddels wereldberoemde kleine versie van ons planetenstelsel.
Ik weet dat ik met grote bewondering alles bekeken heb en me verbaasde hoe in die tijd er al zoveel kennis was. Maar vooral hoe dit allemaal gemaakt was en nauwelijks veranderd. Alles liep nog steeds soepel en gaf nog steeds de juiste tijd aan.
Eisinga had zelfs gedacht aan het jaar 2000, dat weliswaar door 4 deelbaar is, maar toch geen schrikkeljaar. Hij had er dus duidelijk heel veel verstand van. Geen sprake van een “millenium bug”.
Ik denk dat er in de toekomst wel veel toeristen naar Franeker zullen komen. Hopelijk blijft het stadje zijn eigen originaliteit behouden. Maar wie er is, moet een bezoek aan het Planetarium beslist niet overslaan. Dat zou jammer zijn.
In de jaren tachtig kwamen wij regelmatig in Duitsland. We moesten vaak omrijden, want over het grondgebied van Oost-Duitsland mochten we niet. Het IJzeren gordijn sloot dat gedeelte hermetisch af. Wie in de buurt kwam, stuitte op een hoog hek, bloedhonden die onmiddellijk aansloegen en verdekt opgestelde politiemensen.
Bron: Facebook / E.C. Weve
Meermalen bezochten we grensplaatsen, waar mensen stonden te zwaaien naar de overkant. Soms hadden ze grote borden bij zich om kenbaar te maken wie ze waren. Daar in de verte stonden dan in portieken of achter bomen verscholen mensen, familieleden die men al heel lang niet gezien of gesproken had. Zwaaien naar het westen, dat was verboden. Angst heerste, dat voelde je ook van verre. Heel beklemmend. En waarom? Zo goed was die heilstaat toch niet.
Dit is een foto (gevonden op Facebook) uit de tijd die we maar al te graag achter ons laten. Mensen die hun kinderen tonen aan hun grootouders, die onbereikbaar woonden in Oost Berlijn.
Met hoeveel tamtam en festiviteiten hebben we in 1989 de val van de Berlijnse muur gevierd. Vanaf dan zou het allemaal anders worden. Glasnost, vrijheid…
Maar is het allemaal bewaarheid? Nog dagelijks kunnen we zien hoe jonge mensen sneuvelen, voor hun leven verminkt worden, mensen uit hun huizen en land verdreven worden. Het maakt niet uit aan welke kant je staat, de ellende is voor alle slachtoffers gelijk en meer dan verschrikkelijk.
Ik weet dat we het niet altijd met elkaar eens zijn, maar moet dat altijd met geweld bestreden worden? Wie oh wie heeft zoveel moed om water bij de wijn te doen? Wie begint met vredesonder-handelingen, zoekt naar een oplossing?
Van de politici met stoere taal en spierballen emoticons moeten we het niet hebben. Zij blijven veilig achter het spreekgestoelte en maken vrolijk lachend selfies. En dan beloven ze, nippend van een drankje, nog meer en sterkere wapens.