Zin of onzin?

Dat we dat nare C-virus het hoofd moeten kunnen bieden, lijkt we vanzelfsprekend. Al blijkt het een taaie rakker. En wat moeten we daarvoor dan uit de kast halen?

Vaker je handen wassen, geen bezwaar. Geen handen schudden, maar het “namaste” gebaar maken, ook geen al te grote opgave. Thuisblijven, geen contacten met anderen, we houden ons eraan maar moeilijk vind ik het wel. Ik mis de sociale contacten, de afspraken en vooral mis ik het fysieke contact met de kinderen. Maar we houden het voorlopig dus maar bij Whatsappen, Zoomen of gewoon telefoneren.

Maar sponzen jullie de boodschappen af? Bij voorkeur met een desinfecterend middel? Nee, ik doe dat niet. Net zo min als ik handschoenen draag of een mondkapje. Want we zijn altijd al omgeven door allerlei bacteriën, bacillen en virussen. Alleen worden we daar niet altijd zo ziek van. Ik herinner me dat bij de introductie van de nieuwe VIM (doodt 99% van alle huishoudbacteriën) een professor waarschuwde. Je gooide met die 99% ook alle goede bacteriën weg. En hij vond dat heel dom. Want wanneer alles steriel was, zouden we juist geen weerstand kunnen kweken.

Bron: Google afbeeldingen

Nee, ik onderschat het C-virus niet. Het is heel gevaarlijk en daarom blijven wij ook zoveel mogelijk thuis. Zodat we niet constant en in hoge mate in aanraking met het virus komen. Maar willen we die zo gewenste immuniteit krijgen, zullen we toch een keer met meneer of mevrouw Corona kennis moeten maken. Eerst maar op flinke afstand en dan langzamerhand steeds dichterbij. Net zo’n draak uit enge sprookjes. Heel, heel voorzichtig benaderen. En dan, als wij ons hebben kunnen bewapenen, ons immuunsysteem op scherp staat, kunnen we confrontatie misschien aan en wordt het beest getemd.

Maar voorlopig nog even wachten. Dus thuis blijven is nog altijd het devies.

Toeval?

De kalender die wij vorig jaar in Engeland kochten, heeft oude reclameborden bij de maanden. En allemaal hebben ze iets met bier te maken.

Maar ineens viel me deze maand iets op. Oude reclame? Wat nou… dat is toch helemaal van deze tijd? De tijd van thuis werken, digitaal vergaderen en je kop bij je werk houden ook al lopen de kinderen te krijsen.

Dat wij er zelf niks meer mee van doen hebben, dat wil nog niet zeggen dat anderen geen “werkuren” thuis maken.

En wat staat er op dat bord? Juist, tijdens “drinkuren” niet werken. Even de boel de boel laten en ontspannen. Dus zo tegen half zes de computer uit, rapporten in de la en werkkamer op slot. Even een loopje naar de keuken voor een glaasje fris, bier of wijn. Morgen is er weer een dag.

Dat zo’n oude plaat zo up-to-date kan zijn. Ik blijf het toevallig vinden 😉

Fijne Paasdagen

Het wordt thuis zitten, werken in de tuin, opruimen.
Alle kranten met het C-nieuws doorbladeren of het nieuws het nieuws laten en een heel ontspannend boek lezen in je luie stoel.

Wat het ook wordt, maak het gezellig met elkaar en geniet van de het mooie weer.

Ook in de rare C-tijd, wens ik iedereen heel gezellige Paasdagen.

Wit goud

Vroeger, toen ik nog aan de hand van moeder en vader, op vakantie naar Brabant ging, was het altijd vaste prik. Eerst asperges eten. Als ze erg duur waren in die tijd, kreeg ik alleen aspergesoep. Maar soms lagen de witte stengels in het gelid op mijn bord.

Asperges zijn er maar kort en dus moet je ze eten als ze er zijn. Vorige week kocht ik ze bij de grootsuper. Vraag me nou niet hoeveel ik daarvoor betaalde, want in deze vreemde tijd doe ik mijn boodschappen met een lijstje in mijn hand. Geen acht slaand op bonus of reclame, leg ik mijn zaken in de boodschappenkar. Ons geld besteden we nu aan niet veel meer dan de dagelijkse boodschappen.

Maar donderdag waren de asperges bij Appie uitverkocht. Pas ’s middags zouden nieuwe komen. En nog een keer in die rare boodschappenmodus, nee… Dan maar een alternatief voor de zondagse maaltijd.

Toch moest ik gisteren nog een keer naar het winkelcentrum en dus keek ik nog even in de supermarkt. Weer niks, maar verderop zit een groenteboer. Die bezoek ik zeer zelden, want hij is nogal aan de prijzige kant. Ik vroeg even, op de juiste afstand uiteraard, of hij asperges had. Jazeker, natuurlijk mevrouw. Dus wachtte ik netjes voor de winkel op mijn beurt om binnen te mogen. Ja, daar lagen ze. Mooie dikke roomwitte asperges. Hoeveel wilt u? Nou ja, een stuk of eh…. toen zag ik de prijs. Of ik even ook roomwit uitsloeg weet ik niet, maar slikken deed ik wel. Doet u maar… even aarzelde ik. Doet u er maar 8, zei ik resoluut. Het totaal bedrag benam me nog even de adem.

Er komen straks nog vele dagen met genoeg vrije tijd om over die exorbitante prijs na te denken. Maar mijn schoondochter heeft gelijk, dat is geen groenteboer, dat is een groentenjuwelier.

Pareltje

Dit nummer kennen we vast nog wel, want het wordt nog wel eens gedraaid. En in deze gekke tijd, waarin thuis blijven het hoofdmotto is, willen we misschien allemaal wel heel even “Aan de trapeze” uit Ja Zuster, Nee Zuster.
Sluit je ogen, klim in de touwen… ga helpen sjouwen….

Compositie: H. Bannink
Arrangement / orkestratie: Ferdinand Boland
Tekst: Annie M.G. Schmidt

Terugkijken

Nu we zo veel minder te doen hebben, teruggeworpen op onszelf, denk ik vaak terug. Aan de verhalen van mijn moeder, uit haar jeugd en hoe het toen was. Nu heb ik spijt dat ik niet veel meer gevraagd heb, want ik weet slechts wat vage herinneringen.

Mijn moeder kwam uit een groot gezin, acht kinderen. De meeste heb ik niet gekend, zij waren al overleden voor ik geboren werd. Van sommigen had ik zelfs nooit gehoord. Dat waren de kinderen die slechts enkele maanden oud waren geworden. Over hun bestaan las ik in het Gemeentearchief van Rotterdam.

Mijn oma stierf in 1919, kort na de 11e verjaardag van mijn moeder. Of mijn moeder de Spaanse griep toen al had gehad of later kreeg, weet ik niet. Haar verhalen daarover waren vaag en kort: het was heftig, ze had het zo benauwd gehad dat ze uit het raam hing om lucht te krijgen.

Wel kan ik nu reconstrueren dat van dat gezin er nog vijf andere kinderen en mijn opa die griep hebben overleefd. En dat in een klein huisje, waar meerdere kinderen op een klein kamertje lagen. Waar geen badkamer was, misschien zelfs geen wc. Waar armoe heerste, zeker na het overlijden van mijn oma. Opa was schoenmaker en verdiende ook nog wat bij als kelner in een groot Rotterdams café. Soms speelden mijn moeder en haar zusje daar onder het biljart, want een oppas was er niet.

Opa ging met zijn gezin in de kost, wat toen der tijd gebruikelijk was. De verhalen die moeder en tante er over vertelden, logen er niet om. Gierige hospita’s, weinig te eten, geen privacy. En al gauw moest moeder gaan werken. Niks verder leren, maar lange dagen trappen en stoepen boenen voor een habbekrats en een schrale boterham.

Wat heb ik hieruit geleerd? Dat wij, in deze moeilijke, maar toch nog luxe tijd, niks te klagen hebben. Dat we voldoende kunnen eten, de gezondheidszorg nu zo vele malen beter is. Ook al hebben velen er wat op aan te merken. Dat klagen niks helpt, maar dat je beter je schouders er onder kunt zetten. Tevreden blijven en de tering naar de nering zetten.

Maar betere tijden komen er beslist. Misschien duurt het langer dan we willen of denken, hopen. Maar hoe dan ook, ook deze tijd gaat eens voorbij.

Andere handel

Heineken, de vroegere werkgever van mijn man, heeft zijn productieproces om gegooid. Bier wordt nog wel gebrouwen, maar nu wordt ook handgel geproduceerd:

” Zo gaat Heineken ziekenhuizen in Nederland en België helpen met desinfecterende middelen. Maar liefst 250.000 flesjes handsanitizer, gemaakt van 30.000 liter alcohol, worden komende weken verdeeld.” (bron: De Telegraaf van 31 maart 2020) Weer eens een heel ander begrip van “Heerlijk helder”.

En een wat gezelliger bericht in deze gekke tijd dan al die cijfers en statistieken over wat het Corona-virus allemaal teweeg brengt.
Ik sluit mijn ogen niet voor de werkelijkheid, maar toch…..

Piekeren

Wie piekert er niet in deze tijd? Ik schat in dat geen mens van ons er aan ontkomt. Hoe positief en optimistisch we ook willen zijn, er zijn komen steevast momenten dat het grote piekerspook op je schouder tikt.

En het helpt niet hoe vaak ik dan ook geluidloos dezelfde mantra herhaal “niet piekeren, dat helpt toch ook niet”, nare gedachten nestelen zich in mijn brein.

Overdag heb ik niet zo’n last van, maar ’s nachts ontkom ik er niet aan. En het is geen oplossing. Allemaal vragen waar ik geen antwoord op kan krijgen. Je kunt moeilijk je kinderen wakker maken en om 4 uur ’s nachts vragen of ie nou wel veilig thuis is…. Hoe het nou zou moeten als….. Ik vrees dat ze me boos terecht zouden wijzen. Dat zien we dan wel weer… En natuurlijk is dat dan ook helemaal waar.

Vroeger studeerden ze in een stad ver weg van Rotterdam en wisten we ook niet wat ze uitvoerden. Bij tijd en wijle kregen we soms een verzwakte versie van de ongelukjes en net-op-het-randje-goed-gegaan incidenten te horen. Nu zijn ze volwassen, hebben hun eigen verantwoordelijkheden. Ze doen het goed en waarom zou ik me nu ongerust maken….? Ik zucht maar eens diep.

Naast me hoor ik Leo zachtjes snurken. Maar nee, hij draait zich om en zucht op zijn beurt. Ook hij is wakker. Ik knip het licht aan, zo dat lijkt al wat beter. En dan praten we wat… zoenen elkaar. Gelukkig dat mag nog! En dan draaien ons weer op een andere zij…..

Tegen alle adviezen in, grijp ik dan ook wel eens naar mijn telefoon. Nee, ik bel niemand. Ik zoek op YouTube een filmpje van Hidamari, een Japanse kokkin. Ze zegt geen woord, je ziet niets anders dan haar handen. Hoort hoogstens wat vaatwerkgeluiden. Maar met uiterst veel geduld en rustige en zachte gebaren maakt ze koekjes, cakes en andere gebak. En dat werkt voor mij niet alleen heel rustgevend, ik val er gelukkig uiteindelijk ook van in slaap…