Category Archives: nostalgie
Nostalgie
When I’am sixty-four
Ik hoef het niet te vragen, want ik weet het zeker. Ook al ben ik vanaf nu 64 jaar oud, Leo zorgt nog steeds prima voor me en dat blijft ie ook doen! En ik natuurlijk voor hem, dat spreekt.
Maar dit liedje is nog steeds zo leuk, dat draaien we dus vandaag….
Afscheid
Hoe ouder je wordt, hoe meer mensen je ontvallen. En elk afscheid heeft zijn eigen sfeer. Deze week moesten wij afscheid nemen van een lieve oud-collega en bij een van de toespraken werd een gedicht van Jan Prins geciteerd.
Zoekend naar de tekst op internet, kwam ik dit filmpje tegen van Frits Bom, die er zijn eigen interpretatie aan gaf. Een pure liefdesverklaring aan Rotterdam, die mijn collega vast ook had gewaardeerd:
Place Pigalle
Via de Squeezebox (internetradio) hoor je soms heel oude liedjes, die alleen nog maar op 78-toeren zijn uitgegeven. Vooral de franse nostalgische zenders hebben heel vaak van dit soort chansons. Als je geluk hebt, staat op het kleine schermpje wie en wat er ten gehore wordt gebracht.
Zoeken op YouTube leverde dit op:
Ook na al die jaren klinkt het toch nog fris en vrolijk.
Levertraan
![]() |
Omdat het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam 150 jaar bestaat, vroeg de Oud-Rotterdammer om herinneringen op te schrijven. En hoewel ik toen pas drie jaar was, herinner ik me daar nog wel iets van. Met name mijn ervaring met het innemen van levertraan. Dus stuurde ik mijn stukje in en verwachtte dat het tussen de gewone ingekomen post zou staan. Maar nee, het had de hoofdredeacteur behaagd mijn stuk apart en in zijn geheel te plaatsen, met een illustratie. Ach, ik ben altijd al een laatbloeier geweest, dus misschien komt mijn schrijverscarrière nu pas echt op gang 😉 Maar natuurlijk ben ik echt wel een beetje trots, dus publiceer ik het stuk hier ook nog eens: |
Levertraan
In 1952, ik was toen drie, moest ik worden opgenomen in het Sophia Kinderziekenhuis aan de Gordelweg.
Mijn moeder had al lang gedacht dat ik iets onder de leden had, maar de dokter vond dat ze zich zorgen om niets maakte. “Dit is een tenger poppetje, niet die stevige andere dochter van u”, gaf hij te kennen. Nou was mijn enige zus 18 jaar ouder, en dat is nogal een verschil. Tja, daar stak die magere driejarige schriel tegen af.
Maar toen de huisarts op vakantie was, rook mama haar kans. De vervanger liet me testen. Binnen no-time was er geen twijfel mogelijk. Ik had TBC, nog wel in een beginstadium, maar toch. Van alle commotie hierom herinner ik me niks meer. Wel dat ik onmiddellijk moest rusten. En hoewel ik nog maar klein was, kan ik me die dag wél herinneren. Dolgelukkig was ik, omdat ik met knuffel in mijn bedje mocht gaan liggen.
En om aan te sterken moest ik levertraan slikken. Bah, de lucht alleen al stond me zo tegen. Als mama de fles pakte, begon ik al te kokhalzen. Of ze me nou lief, boos, of quasi zoetsappig behandelde, niets kon me over halen dat smerige spul in te nemen. Daar begreep de huisarts helemaal niets van. Had moeder dan helemaal geen gezag?
Maar de rust thuis bleek niet voldoende, ik moest naar het Kinderziekenhuis aan de Gordelweg. En daar zouden ze wel raad weten met zo’n klein tegendraads mormeltje. De eerste avond meteen na het eten (dat ik natuurlijk had laten staan) stond de zuster opeens voor me. Ik herinner me vaag een groot stijf wit schort over een enorme boezem, een ernstig gezicht en een sonore basstem. “Zo, nu nog even een lepeltje levertraan!” De lepel kwam met vaste hand richting mijn mond. Ik klemde mijn lippen op elkaar en was absoluut niet van plan ook maar een druppel van dat vunzige goedje tot me te nemen. Maar ja, zuster had daarmee wel ervaring. Met haar vrije hand kneep ze hardhandig mijn neus dicht. Al snel kreeg ik het benauwd, moest wel even naar adem happen. Dat was het moment, waarop de zuster had gewacht. Behendig schoof ze de lepel in mijn mond en liet mijn neus los. “En nou meteen doorslikken!”, gebood ze met strenge stem. Met alle boosheid van een opstandige driejarige spoog ik met kracht de levertraan weer uit. Recht in haar gezicht. Spetters vettige troep dropen over haar schort en de ranzige lucht kwam in mijn neus. Ik kokhalsde en walgde van de vettige smaak in mijn mond.
Resoluut draaide zuster zich om. Het was de eerste maar ook de laatste keer dat ik levertraan te slikken kreeg. Al op de eerste dag was ik veroordeeld tot een hopeloos geval. Voortaan kreeg ik vitamine A-D druppels. Die smaakten ook niet lekker, maar dat waren er maar een paar. Niet de moeite om ze uit te spugen. En later, toen ik weer thuis was, maakte moeder het zich gemakkelijk en deed ze op een lepeltje suiker. Dat nam ik zonder tegenstribbelen.
Ik moet aan de Gordelweg op een zaal op de begane grond gelegen hebben. Want elke avond stond voor het raam de schoonvader van mijn zus en zwaaide naar me. Hij kwam op zijn Solex-brommertje en met zijn leren jas aan altijd even kijken hoe zijn oogappeltje het maakte. Het zal wel het hoogtepunt van de dag geweest zijn, want ik geloof niet dat er veel te doen was. Ik was te klein voor school, er was weinig speelgoed en ik denk niet dat ik mijn bedje uit mocht.
Drie maanden later werd ik door mijn moeder opgehaald. Niet om naar huis te gaan, maar om naar het Zeehospitium in Katwijk te worden gebracht. Maar dat is een heel ander verhaal, dat ik al eens hier heb gepubliceerd
Ouwe tijd
| Laatst plaatste Bettie een blogje over een schrijfmachine die ze op een rommelmarkt gekocht had. Och ja, zo’n machine met lint, in twee kleuren. Als het op was, kon je de rol verwisselen. Het was een beetje prutsen en je vingers zagen al snel helemaal zwart, of zwart/rood als het lint tweekleurig was. Later kwam de elektrische schrijfmachine, al snel gevolgd door zo’n machine met een bolletje, van IBM. En de uitvinding van Tipp-ex, waarmee je foute aanslagen kon uitwissen. Wat een vooruitgang en wat een geruststelling dat je niet meer hoefde stuffen. En oh, wat hebben mijn collega’s en ik, moderne secretaresses die van de hoed en de rand wisten, toch moeten gieren om die wat oudere uitzendkracht, die helemaal geen raad wist met zo’n klein wit velletje. |
![]() |
Jaren later zat ik, als herintreedster, zelf te stuntelen, met schaamrode kaken, met een computer waarop ik met geen mogelijkheid mijn net getypte document van het scherm afkreeg. Misschien zaten daar ook wel jonge meiden zich te bescheuren achter de schermen.
Maar ach, gelukkig is het met die computer nog wel goed gekomen.




