Groot, groter, enorm

De wereldhandel vraagt om steeds grotere schepen. Sinds op 3 mei 1966 het eerste containerschip van New York naar Rotterdam voer, is er in de capaciteit van de schepen wel heel veel veranderd.

Bron: Google foto’s / NT-boek ‘Rotterdamse containerkopstukken’

Het ms FAIRLAND van de Sea-Land rederij had 226 containers aan boord. Zo’n container was 20 voet groot (6,10 meter lang, 2,44 meter breed en 2,59 meter hoog) en die maat geldt nog steeds als standaard (TEU = twenty-foot equivalent unit) om de omvang van de containers en de hoeveelheid aan boord van een schip te omschrijven.

Het ms FAIRLAND is maar een kleintje, het ms EVER ALOT, op dit moment het grootste containerschip, is een reus, die 24.004 TEU aan boord kan laden.

Bron: Google foto’s / Havenloods

In enkele decennia zijn de containerschepen steeds groter geworden. En nu zijn ze enorm en worden de containers gevuld met alle goederen die wij willen kopen.

Maar de schepen kunnen niet blijven groeien. Dan wordt het te lastig om nog in een haven aan te leggen. Rotterdam heeft daar al vroeg op ingespeeld met de aanleg van de Maasvlakte, waar schepen met een grote diepgang nog wel kunnen komen.

Hysterisch gedoe

Soms denk ik dat we hier in Nederland de weg compleet kwijt zijn. Over de meest simpele dingen wordt een toestand gemaakt alsof de wereld aan zijn eindje is.

Bron: Google foto’s / ANP

Neem nou het weer. Het vroor deze week. Lekker pittig weer, met een beetje zonneschijn. Prima weer om een wandeling te maken. Wie op de fiets moet, heeft beslist wel een muts en handschoenen om zichzelf warm te houden. En wat heerlijk is het dan om binnen te stappen in een behaaglijke warmte.

En voor veel mensen de voorpret van weer op natuurijs te kunnen schaatsen.

Maar op het nieuws niets anders dan codes en berichten om je te beschermen. Ik zag een bericht voorbij komen waarin verteld werd hoe je “niet zou bevriezen”. Nota bene, het was nauwelijks 5 graden onder nul. En ja, met de wind was het best koud.

Maar in 1963, ik zat op de MULO, was er wekenlang veel meer vorst. En ik -en ook medescholieren- had nog nooit van thermokleding, fleecetruien of warmtekussens gehoord, laat staan dat we het gebruikten.

De nieuwsgaring nu loopt van overdreven naar rampzalig. Wanneer beseffen we nu eens dat het weer deel uitmaakt van de natuur en dat we daar weinig tot niks aan kunnen veranderen.

Laten we vooral de prettige kanten van zulk weer benadrukken. Al schaats ik zelf al lang niet meer, ik kan met veel plezier kijken naar de mensen die op het ijs zijn.

Wandelen

Na vele weken niet wandelen met de Ganzen omdat het weer niet meewerkte, dreigde het deze week niet door te gaan omdat er andere dingen op het programma stonden.

Maar gelukkig, één Gans wilde en kon wel en stelde voor een rondje Kralingse Plas te maken.

Voor haar op loopafstand, voor mij beginnend en eindigend met een ritje met de metro. Weer eens wat anders.

Het Kralingse bos was nog stil, misschien vanwege de kou? Maar zo liepen we onder een stralend blauwe lucht langs een rustige en stille plas.

Natuurlijk koffie onderweg en van alles bepraat. Fijne wandeling. Deed me goed.

Gewone mensen

Leo wilde de tentoonstelling “Ordinary People” van Rob Hornstra in het Fotomuseum in Den Haag graag zien, dus namen we de metro.

En dat ritje combineerden we met nog meer zaken die we te regelen hadden. We namen de tram naar de Frederik Hendriklaan, waar we hongerig uitstapten. We aten een broodje, handelden onze verdere boodschappen af en gingen daarna naar het Fotomuseum.

De tentoonstelling omvat voornamelijk foto’s van mensen, gewone mensen zoals jij en ik. Niet opgedoft of afgestoft, maar in hun dagelijkse omgeving. Mensen die het geluk zoeken en hopen te vinden daar waar ze leven en werken. Ook al is dat niet de ideale plek om te zijn, op hun manier zijn ze er trots op en dat zie je aan de foto’s ook af. Mensen die het beste er van maken, ook al gooien de omstandigheden, de natuur of hun plek in de wereld vaak roet in het eten.

Het waren niet de vrolijkste foto’s, maar ze maakten iets in ons los. En daardoor zagen we de schoonheid en waarde ervan in.

Rob Hornstra gaf ons een blik op een wereld die we niet zo goed kennen, maar ons wel raakte.

Zolder

In Rotterdam is men tegenwoordig niet zuinig met dure en vooral Engelse termen. Vooral bouwondernemers en makelaars hebben er een handje van.

Een woning die ik als “rijtjeshuis” zou definiëren, wordt meteen een stadsvilla. Een appartement op de bovenste verdieping is natuurlijk een “penthouse” of een “loft”.

Laatst liet ik Leo zo’n project zien. Hij keek er naar en zei meteen: Dat is toch gewoon een zolder…? En ja, daar had hij groot gelijk in. Je mocht het dan een beetje mooi aankleden, het was en bleef een zolderverdieping.

Bron: Google

Dat opleuken kan je natuurlijk in de toekomst doen, maar achteraf bekeken heeft het ook wel iets.

Leo sliep thuis op zolder. Maar daarvoor hebben zijn ouders jarenlang inwoning gehad op hun zolderverdieping. Schoonmoeder heeft het me ook laten zien en er dikwijls over verteld. Onder anderen haar zus woonde er een tijd, met man en kind.

Gewoon op de zolder dus, al zou men het nu een loft noemen. Het was een klein kamertje, met een piepklein afgeschoten stukje waar een kinderbedje in kon, een geïmproviseerd keukentje in het kolenhok en stromend (koud) water op de overloop. De wc was beneden en werd door schoonouders en inwoning gedeeld. Een badkamer was er niet. In die tijd van woningnood telde vooral een dak boven je hoofd en moest je enigszins behelpen en inschikken.

Ik weet nog hoe het er uitzag en het kwam op mij over als een beetje benauwend. Maar als loft lijkt het ineens een stuk luxer.

Vroeger

Bron: Google

De scheurkalender van vorig jaar ging over “die goeie ouwe tijd”. De tijd zonder mobieltjes, digiD, internet en altijd en overal bereikbaar zijn. Over een tijd waar haast niet leek voor te komen.

Maar dat is natuurlijk onzin, want gestreste mensen zijn van alle tijden. Alleen konden we niet zo snel elkaar bereiken. Hoe ging dat dan toen?

Op 8 februari 2022 las ik dat een platteland huisarts daar wel een oplossing voor gevonden had. In geval van een zieke ging men naar het plaatselijke café en liet zich op de “dokterslijst” zetten. Kwam de arts dan in het dorp aan, haalde hij de lijst in het café op en wist hij zo wie zijn hulp nodig had. Een veearts wist of zijn vrouw gebeld had, wanneer er een vlag buiten aan het café hing. Een kwestie van even bellen en hij wist meteen welke patiënten er waren.

Uiteraard ging de huisarts dan op huisbezoek. Kom daar tegenwoordig nog eens om….

Mooi gedacht

Bron: Facebook / BrightVibes NL

Is het een kunstwerk van een (mij) onbekende kunstenaar?

Of is het een hartenkreet die spontaan opkwam?

In ieder geval een mooie gedachte, op een mooie plek, goed uitgelijnd en heel fraai geschreven.

Maar vooral de gedachte is mooi.

Laten we dit jaar hiermee eindigen en wat liever voor elkaar zijn.

Want kleine gebaren hebben grote impact.

Biljart

Als het filmpje niet start, dit is de link

Vaak vertelde mijn moeder dat mijn opa zo graag biljartte. En ook mijn oom ging regelmatig met zijn keu naar het café om een partijtje te spelen. Ik vind het wel leuk om het even aan te zien. Maar in cafés zie je nog maar zelden een biljart.

Op TV heb ik wel eens een wedstrijd met die rood en witte ballen gevolgd. Maar eigenlijk meer gehypnotiseerd door het fluisterend commentaar. Biljarten is geen sport voor luidruchtig aanmoedigen.

Op Instagram kwam ik dit filmpje tegen en dat is weer een heel ander kaliber van de biljartsport. Dat lijkt bijna goochelen.

Of is hier een handige Harry aan het fotoshoppen geweest?

Kerstmis 2023

Dit jaar heb ik voor het eerst geen kerstkaarten gemaakt of verstuurd.

Net als iedereen moet ik met de moderne tijd meegaan en dus werd het een e-kaart van Jacquie Lawson, die bestaat uit een vrolijk animatiefilmpje en waar aan het eind mijn kerstwens te lezen staat.

klik op deze link om de e-kaart te starten

Helpen

Bron: Instagram

Je kunt niet vroeg genoeg beginnen, want jong geleerd is oud gedaan.

Natuurlijk zaagde papa de boom om en ook hielp hij bij het op het dak sjorren. Maar zoonlief rijdt hem in zijn eigen auto naar huis. Binnen is maar binnen, nietwaar?

Ach ja, het is maar een klein boompje, de auto is ook maar klein en rijdt niet zo hard als die van papa.

Maar wat zullen z’n ouders blij zijn met zo’n flinke hulp.

Nog een beetje groeien.. en dan kapt hij die boom zelf ook nog om!