Neem even de tijd om dit filmpje te bekijken. De muziek, maar ook de locatie is geweldig!
Verstrooid…
Ik weet niet meer in welk stadje het was, maar we hadden de auto neergezet en moesten een parkeerkaartje halen. Het was nog droog, maar het zou beslist niet lang meer duren voordat de bui los zou barsten. Dus nam ik mijn paraplu mee.
Hoe werkt nou zo’n Engelse parkeerautomaat? Ik keek eens, las de instructie en wilde mijn portemonnee pakken. Dan kom je handen tekort. Dus gaf ik Leo mijn paraplu, stopte wat munten in de gleuf en haalde het kaartje tevoorschijn. Even in de auto leggen…. en daar gingen we op pad.

In de winkelstraat vielen de eerste druppels. Mag ik mijn paraplu? Leo keek me verbaasd aan. Hij had hem niet! Maar ik had hem toch…. Nee, echt niet! Omdat het inmiddels goot, besloot ik een nieuwe paraplu te kopen. Met een vrolijk gekleurd exemplaar stapte ik de winkel uit.
Leo had inmiddels een gezellige pub gevonden, waar we best even konden schuilen. Hij wilde gaan zitten…. maar zat er nou toch in zijn achterzak?
Juist, mijn paraplu…! Ach, soms is een mens een beetje verstrooid 😉
Herfst…
Hoewel de temperatuur afgelopen donderdag aan voorjaar deed denken, is het nu toch echt helemaal herfst. Overal op de weg liggen bladeren, in de wijktuin kun je tamme kastanjes verzamelen. Notenbomen laten hun vruchten vallen en hoewel de herfstasters nog wel bloeien, begin het verval zich af te tekenen.

Is dat erg? Nee, ik vind van niet. Ik hou wel van dit seizoen. Al mag voor mij de zon zich wel wat minder aarzelend opstellen. Maar goed, dat is niet aan ons om te regelen.
Wat ik ik ook zo fijn vind, is dat het buiten zo heerlijk kan geuren. Naar mos, paddenstoelen, vochtige aarde. Ik hou van die geuren. Dus ook deze tijd zo nu en dan maar een flink stuk lopen. Goed voor mijn humeur en goed voor mijn lijf.
Skipton

De laatste vakantiedagen brachten we door in Skipton. We reden er naar toe in de stromende regen. Natuurlijk gebruikten we de navigatie, maar die had duidelijk moeite met het adres van The Woolly Sheep Inn.
“De bestemming ligt aan een niet toegankelijke weg” meldde Katelijntje van de navigatie regelmatig. We belandden op een parkeerterrein, maar geen hotel te ontdekken. Dan maar weer het drukke verkeer in. Leo is dan geconcentreerd bezig met letten op voetgangers, tegenligggers en vooral links blijven rijden en heeft dus geen oog voor andere zaken. Ik zocht en tuurde, maar geen hotel. Nadat we al drie keer dezelfde rotonde hadden rondgereden, vonden we een plekje in de Hoogstraat en ik ging op zoek naar een winkel waar ze me wellicht verder konden helpen.
En ja hoor, de eerste zaak was raak. De eigenaresse kende het hotel wel vagelijk, maar een klant wees me duidelijk de goeie weg. Maar of we daar konden parkeren….?
Bij de receptie hoorden we dat er een parkeerterrein was, maar dat was wel een beetje verscholen. Natuurlijk reden we er na alle uitleg meteen naar toe, openden de slagboom met een speciale munt en hè hè, we waren er.

Na zo’n vermoeiende rit was Leo wel toe aan een biertje en ik ook. Koffers stonden inmiddels op de kamer, de jassen hingen en wij doken de pub in. Je bent uiteindelijk niet voor niks in Great Britain. “Yes sir”, we gladly would like a nice pint of that beer. Cheerio!”
Illam
Veel van de mooie grote huizen in Groot Brittannië zijn in handen van de National Trust, zoals Illam Park. Het was een beetje zoeken en ook hier waren de parkeerplaatsen enigszins verstopt. Maar we konden gelukkig nog net een laatste plekje vinden.
We liepen vanaf het dorpsplein in Dovedale naar het grote huis, dat al van veraf zichtbaar is. Je kunt je nauwelijks voorstellen dat in vroeger tijden mensen besloten hier een landhuis te bouwen. Hoe hebben ze hier kunnen leven, wie zorgde voor zo’n huis en de landerijen?
Op het grasveld stonden ligstoelen, waar sommige bezoekers het zich gemakkelijk hadden gemaakt. Wij kozen voor een stuk wandelen en op sommige stukken ging het beslist wat glibberig naar beneden. Gelukkig was er een alternatief pad. Aan gebroken benen zouden we tenslotte niks hebben.
En net toen we bij de auto terug waren, vielen de eerste regendruppels uit de lucht.
Taart of pudding…?
Bakewell niet alleen een leuk stadje, maar ook bekend van de Bakewell taart of de Bakewell pudding. Ontstaan door een misverstand van de kokkin, maar inmiddels natuurlijk hét product van dit stadje. Diverse winkels pretenderen het oorspronkelijke recept te gebruiken. En dan is er nog de vraag is het taart of pudding? Het is in ieder geval erg lekker en niet al te moeilijk te maken. Dus hier is het recept:

ca. 500 gram bladerdeeg
4-6 eetlepels frambozenjam
100g ongezouten boter, plus iets om bakvorm in te vetten
100g basterdsuiker
5 eieren
150g gemalen amandelen
een paar druppels amandelessence
poedersuiker om te bestrooien
slagroom en wat verse frambozen om erbij te geven (optioneel)
Verwarm de oven voor op 190C.
Vet een 23cm vlaaivorm met losse bodem in en bestrooi met wat bloem
Rol het bladerdeeg uit op een bebloemd werkvlak tot een cirkel die iets groter is dan de taartvorm.
Leg het deeg in de taartvorm. Druk de randen goed aan en snij overtollig deeg weg.
Verdeel een dikke laag frambozenjam over de bodem.
Doe de zachte boter in een mengkom, voeg de suiker toe en klop tot een luchtige romige massa.
Voeg één ei toe en klop tot het volledig is opgenomen. Roer daarna een vijfde deel van de gemalen amandelen door de massa. Voeg zo de andere eieren en amandelen toe. Als eieren en amandelen zijn toegevoegd, roer je de amandelessence er door.
Giet de vulling voorzichtig in de vorm en verdeel alles gelijkmatig met een paletmes.
Bak de taart ca. 35-40 minuten in het midden van de oven tot de bovenkant goudbruin is.
Serveer de afgekoelde taart met wat poedersuiker bestrooid. Geef er eventueel nog wat geslagen room en wat verse frambozen bij.
PS: je kunt ook éénpersoons aluminium vormpjes gebruiken.
Bakewell
Onze volgende bestemming was Bakewell, een klein marktstadje in het Peak District. Met smalle straatjes, middeleeuwse huisjes en de oudste brug van Groot Brittannië, die dateert van de 13e eeuw en nog dagelijks gebruikt wordt.
’s Maandags is er altijd een flinke markt en er wordt ook een veemarkt gehouden. Achter ons uitgebreide ontbijt zagen wij al vroeg de wagens af en aan rijden.
We brachten ook een bezoek aan het museum, waar de geschiedenis van Bakewell, haar bewoners en de vroegere industrieën bewaard blijft. Het is gevestigd in een eeuwenoud huis.
Muzikale maandag
En vandaag zingt Charles Aznavour “Emmenez-moi”. Want daar waar de zon schijnt, is het leven vast een stuk lichter 😉
Goed gevonden…

In de Rococo Garden in Painswick werd niet alleen de tuin opnieuw ingericht. Ook de destijds gebouwde “follies” werden weer zo goed mogelijk gerestaureerd.
Die “dwaasheden” waren vroeger alleen maar voor de sier en dienden geen enkel nut. Maar dat is eigenlijk toch wel jammer, moet men gedacht hebben. En dus was één van de gebouwtjes ingericht als een “mini-bieb”.
Geheel in stijl vond je er veel boeken over planten en natuur, maar ook de gebruikelijke thrillers stonden er. Er was een klein stukje speciaal voor kinderboeken. Prettig schuilen voor de regen en leuk om even lekker te snuffelen.
Griezelig….?
Er zijn mensen die regelmatig het graf van een geliefde bezoeken. Wij doen dat niet. Eerlijk gezegd kom ik zelden op een kerkhof. Maar in Engeland lijken kerkhoven veel minder gesloten. Vaak liggen de midden in het dorp, staan er eeuwenoude grafzerken en is er ruim voldoende ruimte om alles te bekijken.
Toch trok het ons niet zo om er even rond te dwalen. Maar toen konden we de auto niet bij het hotel konden parkeren, maar waren we op de gemeenschappelijke parkeerplaats aangewezen. En ja, dan neem je de kortste route, zeker als de regen uit de hemel stroomt. En nee hoor, ik ben niet zo bang uitgevallen en geloof niet in griezelverhalen. Dus stapten we stevig door over het stenen pad. Geen skelet gezien, geen kreet gehoord 😉
De volgende dag namen we dezelfde route terug, maar toen was het gelukkig droog. En dan zie je hoe mooi en sfeervol zo’n kerkhof eigenlijk is.



















