Sporen

Spoor zoeken, sommigen kunnen dat als de beste. Ik niet, want ik zie geen verschil in een hertehoef of hondenpoot. Ik kan ook geen drollen onderscheiden of determineren.

Maar de sporen van de grootste natuurvervuiler, de mens, die zie ik maar al te veel. Van snoep-papiertjes, blikjes, flesjes tot papieren zakdoekjes of bananenschillen…

Bananenschillen? Ja die ook. Weliswaar afbreekbaar al duurt het lang. Maar dat plastic etiketje blijft zichtbaar en vergaat voorlopig niet. Daarbij is een banaan een exoot in onze natuur, net als sinaasappels.

Ik vind het onbegrijpelijk dat mensen allerlei spullen meesjouwen in hun rugzak. En als de inhoud dan opgegeten is, pletteren ze het afval in de natuur. Je kunt het toch gewoon weer mee terug nemen en thuis in de kliko doen….?

Kapitaal

Hadden we ham nou wel of niet moeten meenemen? Die oude stoel? Houterig, niet echt comfortabel en erg kapot?

We lieten hem uiteindelijk staan. Maar stel nou dat het een echte, originele Rietveldstoel was? Een kunstobject van grote waarde. Dan lieten we zomaar een paar duizend euri aan onze neus voorbij gaan….

Nou ja, echt mooi heb ik zo’n stoel nooit gevonden en passen bij onze inrichting doet ie ook niet.

Inmiddels zal de Roteb zich wel over hem ontfermd hebben. Ik moet er maar niet meer zo veel aan denken.

Misschien nam een ander hem mee en is die nu dolgelukkig. Laat ik het daar maar op houden.

Verandering

Jaren geleden reden wij door een stukje van Rotterdam waar Leo herinneringen had aan bezoeken bij ooms en tantes. De buurt zei mij niks. Toen ik klein was kwam ik nooit “op Zuid”.

De huizen waren oud en werden gesloopt. Maar niet helemaal, want men liet de gevels staan. Tenslotte heeft Rotterdam weinig historie over, dus alles met de grond gelijkmaken was niet logisch. Zo zag het er toen uit:

Een paar weken geleden reden we weer naar deze wijk. De huizen leken onveranderd, maar we wisten dat het slechts schijn was. Want nu straalden ze op mooi opgeknapte gevels, mooi schilderwerk aan de voorkant, maar splinternieuwe woningen erachter.

Zo’n wijk krijgt daardoor weer een heel ander gezicht. Het leek me er fijn wonen. Leuk om dat te zien.

Puzzel

Gisteren geen blog omdat ik het te druk had met puzzelen. En twee dingen tegelijk dat lukt me niet. Wie wel eigenlijk? En met dat grauwe weer buiten ben ik graag binnen aan de slag.

En dit is het resultaat. Een grote plaat vol met oosterse parasolletjes. Een flinke klus om met 1000 stukjes tot één geheel te komen. De buitenrand had ik vrij vlug bij elkaar gezocht, op 1 enkel stukje na. Dat kwam ik donderdagavond pas tegen.

Maar het was een plezier om de puzzel tot een goed einde te brengen. Voorlopig laat ik de plaat maar weer een tijdje liggen zodat we er nog wat van kunnen genieten. Het is tenslotte een heel vrolijke plaat, die ook wel mooie reisherinneringen met zich mee brengt.

Maar de volgende puzzel staat ook al klaar. Weer geheel anders. Iets met eten en reizen…

Ouds en nieuw

Een paar weken geleden reden we hier op een sombere zondagmiddag langs. Een stukje Rotterdam met veel herinnering voor Leo, maar totaal onbekend voor mij. Ik kwam zelden op Zuid, en zeker niet in de wijk achtyer de fabriek van Van den Bergh en Jurgens.

In deze buurt woonden Leo’s tante en oom en hij ging er destijds graag op bezoek. Sommige dingen zijn onveranderd gebleven, maar toch anders geworden. Het cafeetje zit nog steeds op dezelfde plek, maar heeft heel andere eigenaars. De huizen langs de kade lijken nog hetzelfde, maar zijn totaal vernieuwd, al bleven de gevels overeind staan. Hoe dat zit, laat ik nog wel eens zien.

Maar deze huizen zijn gloednieuw. En gebouwd op een onderlaag die drijft. Sommige zijn al bewoond, andere net opgeleverd.

Ze liggen aan de wal verankerd met bruggen. Nu is het nog een beetje kaal, maar straks zullen bloembakken en buitenmeubelen voor een ander gezicht zorgen.

Het lijkt me een mooie stek. Op een rustige plek in een drukke stad, met je eigen jacht(je) voor de deur.

En de architectuur van de huizen is ook bijzonder. Blokkendozen, maar wel met stijl, vind ik. De lijnen lopen mooi in elkaar over. Een beetje Mondriaans.

En binnenin zou ik ook wel willen kijken. Maar weer eens op Funda neuzen, wie weet.

Wandelen

Gisteren, na het bezoek aan de fysio, reden we door naar Albrandswaard, naar de Rhoonse Grienden. Vroeger waren we daar al vaker geweest. Ik herinner me wandelingen met modderpaden en natte voeten.

Nu is het er wat meer gecultiveerd, met nette schelpenpaden. En het is er nu ook veel drukker. Gelukkig nog niet zo druk dat we besloten terug te gaan.

Er is veel te zien, maar de hoofdmoot van de begroeiing bestaat uit wilgen. Sommige al heel oud aan hun verweerde en grillige staat te zien. En ook al heel vaak geknot. Met dat knotten waren ze nog druk bezig. Overal lagen stapels wilgentenen, al wel samen-gebonden, te wachten op verder transport.

Lekker ruim een uur gelopen in de wind, maar met heerlijke zon. Daar knapt een mens van op.

Volgende keer gaan we er weer wandelen, op zoek naar wat er dan al bloeit en misschien zien we dan ook de bevers, waar een wandelaar ons over vertelde.

Triest

Ach, wat gezellig had het kunnen zijn, toen we afgelopen zondag een stukje gingen wandelen in Rotterdam. Pittig winterweer, zon, stralend blauwe lucht. Een geur van lente woei in onze neuzen.

Hoe graag hadden we nu, onze voeten verstopt onder een fleece dekentje, een warme chocomel gedronken, vergezeld van een fikse punt appeltaart. Maar niks van dat al. Alle gezellige tentjes dicht, geen terras, geen broodjeszaak, geen taart, geen warme chocomel, niks, nada.

In arren moede zochten we een bankje om onze boterhammetjes op te eten. En, hoe kan het anders, ging ons gesprek over de teloorgang van de horeca.

En het zal nog wel een tijdje duren. Ik begin er nou toch echt een beetje moedeloos van te worden.

Andere plek

Dat rondje Ommoordse veld ken ik nou langzamerhand wel en Leo ook. We hadden behoefte aan een ander uitzicht. Dus pakten we zaterdag de auto en reden naar Park 16Hoven in Rotterdam.

Onder de rook van ons Rotterdamse vliegveld, dat ik koppig en stug “Zestienhoven” blijf noemen, ligt een park naast een nieuwe woonwijk. Het was nog even zoeken, maar uiteindelijk kwamen we waar we wezen wilden.

Het park ziet er voor een deel nog erg nieuw uit. Weidse groene velden, speelplekken, brede wegen en wat smallere paden. Mooie bruggen en een hertenwei. Nog redelijk jong groen, maar beslist een plek om prettig te wandelen.

En dat deden we, ondanks de kou en harde wind. Het was niet moeilijk om te oriënteren op de overzichtelijke paden. We kwamen ook in een wat ouder gedeelte, waar diverse volkstuincomplexen waren. Leuk om te zien hoe de huisjes waren opge-bouwd en met liefde alles mooi gemaakt was.

We gaan er zeker nog eens een keertje lopen. Want in het voorjaar of een ander seizoen is er vast weer meer te zien en te beleven.

Bourtange

Al vaak had ik luchtfoto’s gezien van Bourtange. Zo mooi, die vijf punten van het vestingwerk, gebouwd in een tijd zonder computers en digitale programma’s. Maar wel bedacht met vernuft en gemaakt met vakmanschap. Het was er alleen nog niet van gekomen om er ook eens heen te gaan.

Nu reden we er vanaf ons adres in Drenthe naar toe op een koude en winderige dag. Maar al lopend naar de vesting verscheen de zon en dat maakte alles een beetje fleuriger. Wel noodzakelijk in deze sombere tijden. Want in welk leuk dorp of stadje je nu ook komt, alles lijkt zielloos. Dichte winkels, kale terrassen.

Nou ja, niet zeuren. Nu konden we tenslotte alles goed van buiten af bekijken en werden we ook niet gehinderd door drommen andere mensen 😉

En kijk, dat bedoel ik nou. Zo’n ophaalbrug, die oorspronkelijk gebouwd is in de 17e eeuw, werd toen nog niet vastgeschroefd of met klinknagels gemaakt. Nee, dit zijn splitpennen die het zaakje vasthouden. Ook heel stevig dus!

Frisse neus

Na tig keer hetzelfde rondje was ik toe aan iets anders. En omdat we toch al op weg waren, reden we naar een parkeerplaats bij de Oude Maas.

Al van meerdere mensen gehoord dat je daar heerlijk kon wandelen en ja, dat klopte. Het eerste stuk van het pad was weliswaar links nog erg “industrieel”, maar het werd alsmaar ruiger. Dus snoven we heerlijk de frisse (?) lucht op langs het water.

We keken naar de rivier en die biedt altijd een fijne aanblik. Soms stil, soms druk bewaren met stampende schepen. Een waterig zonnetje maakte het helemaal af. We zagen oude en holle knotwilgen, waar geen leven meer in leek te zitten, maar waar nieuw leven in gegroeid was.

Heerlijk, we konden er weer tegen na zo’n klein uitje 😉