Afscheid

Hoe ouder je wordt, hoe meer mensen je ontvallen. En elk afscheid heeft zijn eigen sfeer. Deze week moesten wij afscheid nemen van een lieve oud-collega en bij een van de toespraken werd een gedicht van Jan Prins geciteerd.

Zoekend naar de tekst op internet, kwam ik dit filmpje tegen van Frits Bom, die er zijn eigen interpretatie aan gaf. Een pure liefdesverklaring aan Rotterdam, die mijn collega vast ook had gewaardeerd:

 

 

Herfst

Je ruikt het als je buiten komt; je voelt het aan de temperatuur; je ziet het aan de regen en de wind die de bomen doet buigen.

Het is herfst. Er kunnen nog mooie dagen komen, maar de zon krijgt minder kracht. De avonden worden langer en in de badkamer is ‘smorgens de verwarming aan.

Niet alleen maar kommer en kwel, want ik vind dit seizoen ook wel wat hebben. Kaarsjes aan, lekker kopje thee, met een goed boek op de bank. Lekker en gezellig.

Maar de kleuren van de zomer wil ik nog wel even vasthouden. Vandaar deze “last roses of summer”

 

Napraten

Vandaag moesten Leo en ik even uitrusten en napraten over het feestje van gisteren en de hectische dagen van vorige week. Want niet alleen was er feest, er gebeurde ook nog van allerlei minder gezelligs. Maar daarover vertel ik later wel. Nu eerst Leo’s verjaardagsfeest.

Bijna alle vrienden hadden gehoor gegeven aan de uitnodiging die Jorik ontworpen en verstuurd had. En dus werden op zaterdagmiddag allereerst de taarten met familie en vrienden aangesneden en opgegeten en werd er later met een glaasje bubbels geproost op nog vele gezonde en fijne jaren!
Daarna gingen we met z’n allen met de metro naar Koken in Rotterdam, waar we gezamenlijk het diner hebben klaar gemaakt. Oud en jong, volleerd kok of amateur tegen wil en dank, allemaal moesten we aan de bak. Leo kreeg de taak van supervisor en hield ons allen goed in de gaten. En onder leiding van Louise en haar assistenten kregen we het zowaar voor elkaar een compleet en heerlijk 3-gangen diner in elkaar te sleutelen. Tijdens het koken konden we heerlijk met elkaar praten en lachen, zodat het een ongedwongen en gezellig feest werd.
Na afloop was er nog genoeg tijd om thuis na te praten en de avond af te sluiten met een glaasje van het een of ander.

Gigantische klus

Het tweede weekend van september is traditiegetrouw bestemd voor de Rotterdamse Wereldhavendagen. Rotterdam staat dan helemaal in het teken van alles wat met de haven te maken heeft.
Dit jaar maakten we een excursie naar de Maasvlakte-2. Een gigantisch project waarover we al veel gelezen hadden, maar bij het in werkelijkheid zien, wordt de omvang ervan pas echt duidelijk.

We reden met de bus naar  Futureland, het informatiecentrum waar maquettes en foto’s het begin en de voortgang van deze gigantische klus .Toen aan boord van de Navigator voor een rondvaart langs de nieuwe kades. Bij de uitleg uiteraard enorm veel cijfers, maar ook welke logistiek gevolgd werd. Het uitdenken van zo’n plan is natuurlijk het werk van een groot team. En dan zijn de ingenieurs en wetenschappers belangrijk, maar ook de arbeiders en ambachtslieden die het werk uitvoeren.
Wat ik zelf er leuk vond om te weten, was dat de zinkstukken nog altijd min of meer op de traditionele manier worden gemaakt. Dus ondanks de moderne techniek gewoon met wilgentenen en zware menselijke arbeid. Heel indrukwekkend.
Straks meren hier de grootste schepen ter wereld aan.

Levertraan

Omdat het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam 150 jaar bestaat, vroeg de Oud-Rotterdammer om herinneringen op te schrijven.
En hoewel ik toen pas drie jaar was, herinner ik me daar nog wel iets van. Met name mijn ervaring met het innemen van levertraan.
Dus stuurde ik mijn stukje in en verwachtte dat het tussen de gewone ingekomen post zou staan. Maar nee, het had de hoofdredeacteur behaagd mijn stuk apart en in zijn geheel te plaatsen, met een illustratie.
Ach, ik ben altijd al een laatbloeier geweest, dus misschien komt mijn schrijverscarrière nu pas echt op gang 😉 Maar natuurlijk ben ik echt wel een beetje trots, dus publiceer ik het stuk hier ook nog eens:

Levertraan
In 1952, ik was toen drie, moest ik worden opgenomen in het Sophia Kinderziekenhuis aan de Gordelweg.
Mijn moeder had al lang gedacht dat ik iets onder de leden had, maar de dokter vond dat ze zich zorgen om niets maakte. “Dit is een tenger poppetje, niet die stevige andere dochter van u”, gaf hij te kennen. Nou was mijn enige zus 18 jaar ouder, en dat is nogal een verschil. Tja, daar stak die magere driejarige schriel tegen af.
Maar toen de huisarts op vakantie was, rook mama haar kans. De vervanger liet me testen. Binnen no-time was er geen twijfel mogelijk. Ik had TBC, nog wel in een beginstadium, maar toch. Van alle commotie hierom herinner ik me niks meer. Wel dat ik onmiddellijk moest rusten. En hoewel ik nog maar klein was, kan ik me die dag wél herinneren. Dolgelukkig was ik, omdat ik met knuffel in mijn bedje mocht gaan liggen.
En om aan te sterken moest ik levertraan slikken. Bah, de lucht alleen al stond me zo tegen. Als mama de fles pakte, begon ik al te kokhalzen. Of ze me nou lief, boos, of quasi zoetsappig behandelde, niets kon me over halen dat smerige spul in te nemen. Daar begreep de huisarts helemaal niets van. Had moeder dan helemaal geen gezag?
Maar de rust thuis bleek niet voldoende, ik moest naar het Kinderziekenhuis aan de Gordelweg. En daar zouden ze wel raad weten met zo’n klein tegendraads mormeltje. De eerste avond meteen na het eten (dat ik natuurlijk had laten staan) stond de zuster opeens voor me. Ik herinner me vaag een groot stijf wit schort over een enorme boezem, een ernstig gezicht en een sonore basstem. “Zo, nu nog even een lepeltje levertraan!” De lepel kwam met vaste hand richting mijn mond. Ik klemde mijn lippen op elkaar en was absoluut niet van plan ook maar een druppel van dat vunzige goedje tot me te nemen. Maar ja, zuster had daarmee wel ervaring. Met haar vrije hand kneep ze hardhandig mijn neus dicht. Al snel kreeg ik het benauwd, moest wel even naar adem happen. Dat was het moment, waarop de zuster had gewacht. Behendig schoof ze de lepel in mijn mond en liet mijn neus los. “En nou meteen doorslikken!”, gebood ze met strenge stem. Met alle boosheid van een opstandige driejarige spoog ik met kracht de levertraan weer uit. Recht in haar gezicht. Spetters vettige troep dropen over haar schort en de ranzige lucht kwam in mijn neus. Ik kokhalsde en walgde van de vettige smaak in mijn mond.
Resoluut draaide zuster zich om. Het was de eerste maar ook de laatste keer dat ik levertraan te slikken kreeg. Al op de eerste dag was ik veroordeeld tot een hopeloos geval. Voortaan kreeg ik vitamine A-D druppels. Die smaakten ook niet lekker, maar dat waren er maar een paar. Niet de moeite om ze uit te spugen. En later, toen ik weer thuis was, maakte moeder het zich gemakkelijk en deed ze op een lepeltje suiker. Dat nam ik zonder tegenstribbelen.
Ik moet aan de Gordelweg op een zaal op de begane grond gelegen hebben. Want elke avond stond voor het raam de schoonvader van mijn zus en zwaaide naar me. Hij kwam op zijn Solex-brommertje en met zijn leren jas aan altijd even kijken hoe zijn oogappeltje het maakte. Het zal wel het hoogtepunt van de dag geweest zijn, want ik geloof niet dat er veel te doen was. Ik was te klein voor school, er was weinig speelgoed en ik denk niet dat ik mijn bedje uit mocht.
Drie maanden later werd ik door mijn moeder opgehaald. Niet om naar huis te gaan, maar om naar het Zeehospitium in Katwijk te worden gebracht. Maar dat is een heel ander verhaal, dat ik al eens hier heb gepubliceerd

Levensecht

“Goh, wat een levensechte etalagepoppen”, dacht ik gisteren toen ik in Rotterdam langs deze winkel liep. En toen bewoog de rechtse zich ineens. Ze strikte de veter van haar schoen een beetje beter. Ze waren dus meer dan levensecht. En toen ik een foto van hen wilde maken, gingen ze er nog eens even goed voor zitten.

Bruggen

Ik ben benieuwd welke bruggen-foto’s er deze week zullen worden ingestuurd bij Stuureenfoto.
Een brug is toch vaak een belangrijk deel van een stad of dorp, het vormt de verbinding tussen twee oevers en er zullen dus wel heel veel foto’s van gemaakt worden.
De foto hieronder werd gemaakt vanaf de Erasmusbrug, van waar je de Willemsbrug kunt zien en een stuk van “De Hef”. Het is dus wel een typisch Rotterdams plaatje geworden. Klik op de foto voor een vergroting.

Lekker lui

Deze kat heeft het goed bekeken.
Ze scharrelt door onze buurt, geeft kopjes aan iedereen en jaagt tevergeefs op de vogels. Dat laatste komt omdat ze een mooi belletje om heeft en dus al haar komst verraadt door luid getinkel.
Maar als het even kan, dan ligt ze ergens in de zon. Soms op onze tuintafel, of zoals hier, ergens op ene auto. Ze laat zich lekker onderhaar kin krabben, spint dan luidruchtig en draait zich nog eens wellustig om.
Als ik in reïncarnatie zou geloven, dan wilde ik wel als dit soort kat terug komen…
 

Mens …..

De verbouwing bij de buren duurt al weken. De beneden verdieping is helemaal leeg en bouwvakkers lopen in uit. Overal liggen draden of staat gereedschap en dagelijks klinkt het geluid van boren of ander elektrisch materieel.
In de tuin kan ook al niet meer geschommeld worden en papa en mama raken zo langzamerhand een beetje over hun toeren.
Maar onze buurmeisjes laten zich niet van de wijs brengen. Ze zoeken hun heil ergens anders, waar ze niemand in de weg zitten.
Bijvoorbeeld op de grote oranje container, die voor het huis staat, volgestouwd met huisraad.
En daar speelden ze zaterdagmiddag een heel toepasselijk spelletje: Mens erger je niet.