Tuin

De tuin is weer winterklaar gemaakt. De grootste takken zijn gesnoeid, de bladeren bijeen geharkt en de lange slierten an wingerd en blauwe regen getemd en over de pergola gelegd. Zo ligt de tuin er weer netjes bij.
En dus vond ik dit gedicht, dat ik ontdekte in de Kruidtuin in Leuven, wel toepasselijk:

Bijnamen

Rotterdammers geven vaak een bijnaam aan gebouwen of plaatsen in hun stad. Zo kun je lekker winkelen in “De Koopgoot”, want “Beurstraverse” is veel te deftig. Het Blaakstation heet gewoon de “Fluitketel” en als je er bent, zie je wel waarom.

De brug hier heet in het officieel “Rijnhavenbrug” . Het is de verbinding tussen Hotel New York en Katendrecht. En die laatste wijk was alom bekend om zijn dames van plezier. Dus noemt elke Rotterdammer hem gewoonweg “De Hoerenloper”.

PS: Die meneer in dat rode jack is mijn eigen Leo en we maakten die middag gewoon een keurig wandelingetje 😉 Katendrecht wordt meer en meer een yuppenbuurt, met leuke winkels en gezellige restaurants. Dames van plezier zijn er nog nauwelijks.

Verdwenen winkel

In Italië is het leven losser, minder gestructureerd. Althans, zo hebben wij dat ervaren. Winkels zijn er op onmogelijke tijden gesloten of juist heel laat nog open. Wij konden er geen peil op trekken.
In Ascoli Piceno ontdekten wij dit piepkleine kruidenierswinkeltje, waar we worst kochten. Later die dag wilden we nog wel zo’n worst hebben. Maar  de winkel leek wel van de aardbodem verdwenen te zijn. Luiken dicht en geen enkel teken dat daar een kruidenierszaak zat. Nou ja, siësta zeker…? Morgen hebben we ook nog even tijd, dan doen we het wel. Maar nee hoor, ook de volgende (werk)dag was de winkel niet meer te vinden.  En die lekkere worst hebben we dus niet meer gevonden. Nou ja, natuurlijk wel andere, ook lekker. Maar die ene winkel, die leek wel verzwolgen te zijn. Gek hè?

Nostalgie

Kunst kan niet iedereen boeien, maar een tentoonstelling die belooft terug te gaan in de tijd kan meestal wel op belangstelling rekenen. Dus gingen wij met onze logé naar Gorinchem, waar in het Gorcums Museum de tentoonstelling ‘SIXTIES design fashion music’ te zien is. Geen grote tentoonstelling, maar wel een prachtig tijdsbeeld. We herkenden de mode van onze jeugd, zagen er weer het kacheltje van Leo’s zolderkamertje, de schrijfmachine die ik zo mooi vond, maar helaas, niet kon betalen.
En niet te vergeten de LP’s met de prachtige en artistieke hoezen. We waren zeker niet de enigen die er verlekkerd rond liepen. (Zucht…… those were the days!)

De tentoonstelling loopt nog tot 16 februari 2014.

Allemaal nep!

Klik op de foto om het filmpje te starten en zie hoe we met z’n allen vernacheld worden. Het model is een leuke meid, met een normaal figuur. Maar de modemannen moeten het zo nodig bijwerken en dan krijg je een heel ander resultaat.
Mooi om naar te kijken, maar verre van realistisch. Hoe lang je ook dieet, hoe je ook fitnest, zo slank zul je nooit worden. En die krullen, mooie teint, de grote ogen, het is allemaal fake! Wat het wel is? Een barbiepop van plastic, een product van de mode-industrie.

 

Koffers

Koffers zijn er in soorten en maten. Vroeger haden we thuis maar één koffer. Bruin, met een geruite binnenkant. Die ging altijd mee. Vol met onze spullen. En het was altijd een hele toer om er iets in te vinden. Alles zat door elkaar.
Nu zie je soms mensen met zulke grote koffers, dat ik vermoed dat ze er hun hele hebben en houen in hebben gestopt.
Zelf hou ik van kleine koffertjes. Niet te veel bagage, je moet het tenslotte allemaal meesjouwen. En alles in netjes gepakt, soort bij soort. Binnen no time ligt mijn kleding in de hotelkamerkast en kan ik op verkenning uit.

Ik ben net weer terug van een reisje, maar hou mijn koffertje nog even hier. Binnenkort heb ik hem weer nodig 😉

Â