Het is komkommertijd want de nieuwsdienst en hebben nog maar één onderwerp hoe warm het is.
En ik denk terug aan mijn vader, huisschilder tot aan zijn pensionering in 1968.

Hij ging zomer en winter gekleed in lange onderbroek, borstrok en driedelig pak en stropdas naar zijn werk. Overhemden met korte mouwen had hij niet, al zal hij zijn mouwen wel eens opgestroopt hebben.
Op zijn werk ging zijn jasje uit en verruilde hij dat voor een ketelpak. En dan ging hij aan het werk. Ladder op, ladder af met een pot verf en zijn kwasten.
Natuurlijk zocht hij de schaduw op, maar als het niet anders kon dan stond hij ook in de volle zon. De hele lange 8-urige werkdag schilderde hij ramen en deuren of muren. En nooit hoorde je hem klagen over de warmte.
In zijn tas zat een halve liter melk en zijn boterhammetjes. Als hij geluk had, schonk men wel eens koffie, thee of limonade.
Nu loopt men al bij 20 graden in korte broek en hemd, worden ijsjes en water uitgedeeld. En toch klaagt men nog steen en been. We zijn een beetje watjes geworden.



Maar ’s avonds bij het Journaal valt regelmatig onze mond open. Want dat kon toch echt niet meer. Die arme nieuwslezer en weerman, strak in het pak, overhemd tot aan het bovenste knoopje dicht en dan nog een stropdas. Welke suffe stylist had hier nou toch de hand in? De presentator hoeft echt niet in bermuda op het scherm te verschijnen, de weerman mag zijn hawaï-shirt ook wel thuis laten. Maar is er nou geen gulden middenweg? Een vlotte lichte broek, net poloshirt…? Zodat ze op de weersomstandigheden zijn voorbereid?