Druk bezig

Nou ja, zo druk heb ik het nou ook weer niet. Maar toch, gisteren was ik in de weer met een grote pan erwtensoep koken. En moest ik me haasten omdat we later die dag naar de film gingen.

Er lagen nog andere dingen die geregeld moesten worden. Dus vergat ik helemaal een blog te typen.

Er zijn ergere dingen in de wereld, toch? Vandaag dus gewoon een beetje toepasselijk plaatje. Verder niks!

Dat is toch oneerlijk…

Vorige week viel het me ineens op dat wanneer je bijvoorbeeld een pakje kip van 200 gram kocht, je een euro per kilo meer betaalde dan wanneer je een verpakking van 400 gram kocht. Economen zullen me wel een dom oudje noemen, maar ik noem dat gewoon oneerlijk. Want waarom moet je als single altijd de hoofdprijs betalen?

De manager van het supermarktfiliaal vond het wel de normaalste zaak van de wereld. En met hem blijkbaar heel veel andere collega’s, want overal constateerde ik dat zulke praktijken veel vaker voorkomen. Maar wat is het verschil? De verpakking? Dat zullen toch geen euro’s kunnen zijn…

Een paar dagen later snapte ik er helemaal niks meer van. Want wie verklaart dit dan? Twee maal 500 gram gehakt voor nog geen 4 euro, terwijl een hele kilo 50 eurocent duurder is. Zouden die managers zo maar wat doen en er op vertrouwen dat de consument het wel slikt?

Wel wat anders…

wassen-vroeger

Bron: Google foto’s

Maandag stopte ik was in de machine en moest ineens weer denken hoe dat vroeger ging. Je moet dan een hele tijd terug, zo jaren vijftig. De meeste vrouwen hadden geen wasmachine. Een geiser of boiler was zelfs nog erg luxe. Wij hadden in ieder geval nog geen warm stromend water. Dus liep moeder ’s morgens met twee zinken emmers naar de waterstoker in de straat en haalde daar warm water. Thuisgekomen moest ze drie trappen naar de zolder op. De vuile was had ze dan al in de kuip gedaan. Er ging wasmiddel bij (klopte ze dat nog van groene zeep en soda…?) en dan kon ze aan de gang. Met een harde borstel werd het wasgoed geboend op een plank. Elke vlek werd ter hand genomen. De geboende was ging in een gereedstaande teil en dan kon er gespoeld worden. Met koud water natuurlijk. Dat was er gelukkig wel voorhanden op onze zolder. Tussen de spoelbeurten door werd er gewrongen, eerst met de hand en daarna met de wringer. Soms moet ik helpen om de gewrongen lakens op te vouwen, die dan zo door de wringer gingen. Dat scheelde strijkwerk!
En nu…? Ik sta soms te zuchten omdat ik de was moet uitzoeken op kleur. Wat een gedoe…! Dan is het maar goed dat ik nog weet hoe het vroeger ging en ben ik weer blij dat wassen bij ons is teruggebracht tot het kiezen van het juiste programma. En ga ik vrolijk iets gezelligs doen!

Boek

Eva Vriend-De helpende hand. De gheschiedenis van de thuiszorg in Nederland, een interessant gegeven, maar soms wel een beetje droog. Alle politieke besluiten, wisselingen en gesteggel rondom de zorg in Nederland zijn niet te vermijden in een wetenschappelijk onderzoek. Maar daar ging het mij niet om. Ik wilde graag weten hoe de thuiszorg in Nederland was ontstaan, hoe het vroeger ging en hoe het beleefd werd. En gelukkig lees je dat ook in de verhalen van de verschillende geïnterviewde vrouwen.
Eva Vriend’s moeder was één van de eerste “gezinsverzorgsters” in Nederland. Maar kreeg later door ziekte te maken met diezelfde zorg, maar dan van de andere kant.
De opleiding, vaak in een internaat, was voor veel jonge vrouwen in de jaren 50 dé manier om de zorg voor jongere broertjes en zusjes te ontlopen. Het zorgen in een ander gezin was toch anders. Je taak was belangrijker, je had meer vrijheid. Gezinnen waar structuur ontbrak, moeder moest worden vervangen, het was veel en zwaar werk, maar voor de meeste vrouwen toch erg leuk. En wat een tijd brachten ze door in zo’n gezin, weken-, maandenlang. In de loop van de jaren verandert er een heleboel, niet in het minst omdat de kosten voor al die zorg de pan uit rezen. Tegenwoordig moeten gezinnen veel meer zelf oplossen. Thuiszorg is inmiddels verworden tot voornamelijk poetsen. Enkele dagen per week zorgen in één gezin is veranderd in elke dag bij meerdere gezinnen of ouderen klussen doen. Alles onder enorme tijdsdruk. Tijd voor een gezellig praatje, persoonlijke aandacht of bijsturen in het huishouden, het is er niet meer bij. Snel, snel, op naar de volgende cliënt….
Al met al toch een heel interessant boek. Ik kwam tot de conclusie dat het in het begin vrouwen zijn die de zorgtaken regelden, nu zijn het mannen die beoordelen hoe de hulp moet worden verleend. Vooral voordelig en efficiënt, maar met minder oog voor sociale aspecten en ten koste van de kwaliteit.

Gouden jaren

gouden-jaren Hoe ouder je wordt, hoe meer er een soort van “gouden sluier” over het verleden komt te hangen. Ik ben zelf nogal van de nostalgische gedachten, ga eens te meer terug in de tijd. Toen alles beter, leuker, stiller leek…. Maar is dat ook zo? Nee, natuurlijk niet. Maar je vergeet snel de onaangename dingen, de narigheid en het ongemak. Dat is menselijk. Ik las het boek “De gouden jaren”van Annegreet van Berge en herkende een heleboel zaken.

Sommige zijn best wel een beetje hilarisch. Zo spandeerde mijn moeder geen geld aan een nieuwe dweil of soplap, maar nam ze een oud hemdje of onderbroek. Ik heb dat altijd verschrikkelijk gevonden en kocht dus nieuwe poetslappen. Later kwamen de microvezeldoekjes op de markt en was ik een van de eersten om ze te gebruiken.

“Flauwekul” vond mijn moeder en “zonde van het geld”. Maar juist die vrolijk gekleurde doeken brengen wat gezelligheid bij het huishoudelijk werk. Dat inmiddels ook veranderd is. Want wie deelt er nog een stofzuiger met zijn buurvrouw?

Ik denk dat ik nog wel eens meer uit dat boek zal ophalen, dat las als een trein.

Goeroe

Ik maak er geen geheim van dat het huishouden me als werk niet zo ligt. Ik doe het, want het moet. Maar leuk, neeeee!! Toch lees ik altijd de nieuwsbrief van Getorganizednow van huishoudgoeroe Maria Gracia. Wie weet steek ik er nog eens iets van op, nietwaar?
Vorige week beantwoordde ze de vraag “hoe stofzuig ik goed?” Volgens Maria maak je lange banen over de breedte van de kamer en dan nog een keer, maar in de lengte. Zo weet je zeker dat alles in de kamer gedaan is. Nou, dat had ik ook kunnen bedenken. Alleen, dat werkt natuurlijk in de praktijk niet zo. Al stofzuigend stoot ik telkens op allerlei obstakels, zoals tafels, stoelen, bank, plantenbak, boekenkast. Niks lange banen. Wel horten en stoten en draden, waar de stofzuigerstang in verstrikt raakt. Kortom, een karwei waar ik de lol niet van inzie.

Toch dweilde ik laatst met plezier (dweilen vind ik qua systeem zo’n beetje hetzelfde als stofzuigen). Na zijn verhuizing moest het oude huis van jongste nog even schoongemaakt worden. Alles was leeg, ik was er in mijn eentje. En toen was die kamer zo gepiept. Geen enkel meubelstuk dat in de weg stond, geen draad die over de grond slierde. Het ging van zoef, zoef, zoef en het parket werd zienderogen schoon. Dat was nog eens leuk, ik werd er helemaal vrolijk van 😉 😉 😉

Trots

Trots toont deze huisvrouw haar voorraadkast. Wat heeft ze het weer druk gehad, met inmaken, pekelen en worst maken. Ik vind dat zo’n nostalgisch plaatje. Romantisch zelfs. Al had al dat werk natuurlijk niks romantisch. Integendeel, het was hard bikkelen.
In de stad werd niet zoveel ingemaakt, maar mijn tantes deden dat nog wel. Eerst kisten vol boontjes afhalen, of kersen wassen en ontpitten. Dan alles in potten, die zorgvuldig waren schoongemaakt met heet sodawater. Dat luisterde nauw. Slordig zijn was uit den boze. Maar dan kwam het moment dat tante met  trots haar kastdeur open deed. En wachtte op bewonderende “Ahhs en oohhs”.

Bron: Pinterest

Weerstand

Ik ben opgevoed met reinheid hoog in het huishoudvaandel. Bij mijn moeder thuis moest alles blinkend schoon. Zelf boende ik ietsje minder rigoureus. Maar wel kreeg alles regelmatig een schoonmaakbeurt.

Het was dan ook even wennen toen oudste ging studeren. Helemaal in Groningen, dus hij moest op kamers. Gelukkig vonden we snel een kamer in een studentenflat. Toen we er een kijkje gingen nemen, werden we begroet door een man, die riep: “Niet schrikken, ze hadden gisteren een feessie!” Al in de hal sloeg ons de lucht van te lang openstaande vuilnisbakken toe.

In de gemeenschappelijke keuken moest ik even slikken. Een lang aanrecht waar overal vuile pannen, borden en glazen stonden. Vier grote kookplaten, die aangekoekt en vettig waren. Twee koelkasten, in de één diverse bakjes met schimmige inhoud. Iets roods, dat lang geleden waarschijnlijk Foe yong hai was geweest, wat ondefinieerbaar groen met een wollig laagje. In de andere koelkast een behoorlijke voorraad bier, met krat en al. Moest ons kind hier wonen en leven? Jazeker, en hij heeft het er ruim vier jaar uitgehouden. Over de hygiënische staat daar heb ik maar niet lang getobd, dat moest ik loslaten. Maar weet je wat nou zo gek was? Hij was nooit ziek. Blijkbaar zorgden al die bacteriën daar in huis voor een weerstand van je welste.

Ik vertel dit verhaal, omdat ik laatst las (klik) dat kinderen minder ziek waren in gezinnen waar de afwas met de hand werd gedaan in plaats van met een vaatwasser. Minder schoon misschien, maar dat zorgt wel voor meer weerstand!

Dolle Mina

Al ver voordat Dolle Mina werd opgericht, was mijn moeder er een. Ze verloor in 1919 haar jaar moeder. Ze was toen net 11 jaar. Mijn opa wilde zijn zes kinderen bij elkaar houden, maar dat was niet gemakkelijk in die tijd. En daarmee begon een leven van het ene kosthuis naar het andere. Al snel moest mijn moeder mee helpen en geld verdienen, dus school schoot er bij in. En ook een mooie zangcarrière was niet voor haar weggelegd, al zong ze de sterren van de hemel tijdens het ramen zemen en andere huishoudelijk werk.
Mama ging in een “dienstje” en moest van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat sappelen. En het waren niet de leukste karweitjes die ze moest doen. Het was zwaar en ondankbaar werk. Nee, voor haar dochters had mijn moeder een andere loopbaan voor ogen dan die van dienstbode.
Wij moesten onze eigen boterham kunnen verdienen en niet afhankelijk zijn. Coupeuse, dat leek mijn moeder een mooi vak, waar altijd wel geld in te verdienen was. Helaas, mijn zus had daar totaal geen talent voor. Wel kon ze goed leren en daarom ging ze naar de HBS. In 1941 was dat voor een arbeidersdochter geen voor de hand liggende keuze. Rina kon dan ook in haar eigen onderhoud voorzien, toen ze op jonge leeftijd weduwe werd.
Ook ik maakte moeder’s droom van coupeuse niet waar, maar ging naar de MULO en werd secretaresse,  onder andere bij Museum Boymans-van Beuningen.
Mijn moeder stond weliswaar niet op de barricaden of beschilderde haar blote buik. Maar een Dolle Mina was ze beslist!!