De haas met de amberkleurige ogen

Op aanraden van Bettie en Wieneke dit boek in de bieb aangevraagd. Alleen kreeg ik niet deze titel, maar “Het knoopjeskabinet”. Gelukkig ging het om hetzelfde boek, wel een oudere uitgave.
De eerste paar bladzijden was ik enigszins verward, omdat ik niet goed wist wie wie was. Maar de stamboom hielp me op weg en allengs vond ik het zo mooi, dat ik er maar met moeite los van kon komen.

Edmund de Waal beschrijft zijn familiegeschiedenis zo levendig en echt. Je kunt bijna de geur ruiken die in de 19e eeuwse kamers hangt en je voelt de aanwezigheid van hun vrienden, zoals Proust, Monet, Manet, Renoir, Degas.
In die tijd is handel met Japan nog maar net mogelijk en daar vinden kunsthandelaren de mooiste dingen. Die dan weer grif in de handen van rijke kunstliefhebbers overgaan. Zoals de netsukes, kleine beeldhouwwerkjes in ivoor of glanzend hardhout,  die dienen als een soort knopen aan een kimonoriem.

Na verloop van tijd komen de netsukes in het bezit van een familietak in Wenen, waar ze een beetje uit de toon vallen en onopgemerkt blijven. Alleen de kinderen bekijken de netsukes met een eigen en liefdevolle blik. De rijke Joodse familie ontkomt niet aan het nazi-geweld en moet vluchten, met achterlating van alle kunst en kostbaarheden. Alhoewel, de hele verzameling netsukes wordt wonderbaarlijk gered en komt via omwegen weer terug bij de familie. En via een even wonderlijke speling van het lot weer terug in Japan, al is dit nog niet het eindstation.

Een prachtig boek over kleine, maar schitterende kunstwerkjes.

Ontbijt

Thuis ontbijten we altijd gewoon, met brood, kaas, worst en een beschuitje met jam om af te sluiten. Sinaasappelsap en koffie natuurlijk erbij. Maar op vakantie kan dit ritueel wel eens heel anders uitpakken. Niet in elk land ligt er ’s morgens een boterham op je bord. In Vietnam aten we pho, pittige soep. Soep kregen we ook in China, een curryschotel in Birma.

Maar het lekkerst vonden we toch het ontbijt bij de Tsukiji vismarkt. Spartelverse sushi, voor je neus klaar gemaakt en heerlijk. Je kunt kiezen uit ontelbare soorten vis: makreel, sardines, tonijn, zalm, heilbot. Maar ook zee-egel, oesters, kwal en vissen die wij total niet kennen. Erbij een klein schaaltje sojasaus en natuurlijk wasabi.

Vismarkt

Er is heel veel te zien in Tokio, meer dan je in een paar dagen kunt behappen. Maar in Tokio zijn en niet de Tsukiji vismarkt bezoeken, is bijna onmogelijk. Het is het begin van een lange, lange dag, want de markt begint al vroeg. Wil je de echte bedrijvigheid zien, dan moet je uiterlijk rond zeven uur ’s morgens daar zijn. Het scheelt dat je niet eerst hoeft te ontbijten, want dat doe je in de buurt van de vismarkt, met sushi vanzelfsprekend. En ja, dat is heel erg lekker. Zo lekker dat wij de volgende dag nog een keertje gingen.

Wij waren overdonderd door alle soorten vis en schelpdieren die we er aantroffen. Sommige waren herkenbaar, andere leken in de verste verte niet op wat wij hier kunnen kopen en weer andere leken wel op buitenaardse wezens. Wat ook opvalt, is dat markt helemaal niet naar vis ruikt. Het geurt er naar de zee, fris en zilt. Ook kun je er van de vloer eten. Geen flintertje vis ligt op de grond, alles is schoon en grondig geboend. Wil je een indruk van hoe het er toe gaat, klik dan hier voor een film over de markt (in het Engels, ca. 30 minuten).

De markt wordt al sinds 1923 op deze plek gehouden, maar dat zal niet lang meer duren. Voor de Olympische Spelen in 2020 in Tokio is een weg gepland dwars over het terrein en dus wordt de markt binnenkort verplaatst. De nieuwe markt wordt nog groter, met up-to-date gekoelde ruimtes en een optimale logistiek. Maar wij zullen met heimwee terugdenken aan de markt zoals wij die gezien hebben.

Poort

Overal in Japan kun je ze tegen komen, zulke rode poorten.Soms bescheiden van formaat, soms een heleboel achter elkaar en deze, die enorm staat te zijn voor de Heian-jingu Shrine in Kyoto. Je hoeft er niet voor te stoppen, het verkeer rijdt er gewoon onder door. Maar het heeft wel iets magisch, een grens die je overschrijdt, als je er onder door loopt.

Deze week is het thema bij Stuureenfoto ook “poorten”. Heb je er ook wel eens op de foto gezet, kun je ook meedoen!

Geisha

De tentoonstelling over de Geisha in het Museum voor Volkenkunde in Leiden wilden we natuurlijk niet missen.
Eerst luisteren naar een lezing, die al veel verduidelijkte over het leven van deze vrouwen en daarna de tentoonstelling bezoeken. Heel veel informatie en veel prachtige kimono’s en daarbij behorende kledingstukken en verdere opsmuk.Maar ook schitterende houtsneden, die een beeld geven van de geisha cultuur in de loop der eeuwen.Een geisha is niet, zoals velen denken, een prostitué. Het zijn vrouwen van hoge beschaving, die behoren tot de Japanse cultuur.Fascinerend om te zien hoe lang het duurt voor ze getransformeerd zijn tot de sierlijke figuurtjes in kimono, met hun witte gezichtjes en knalrode pruil-mondjes.

Een aanrader, deze tentoonstelling, die nog tot en met 6 april 2015 in Leiden te zien is.

Ruimte

Deze kop konden we een tijdje geleden lezen in de krant. En ja, het kan behoorlijk irritant zijn, zo’n meneer (meestal toch) die breeduit zit en jou geen plek meer laat. Of doodgemoedereerd zelfs twee plaatsen inneemt, vaak ook nog met een flinke tas of rugzak naast hem.Toch is het niet alleen in New York of Rotterdam een probleem. Zelfs in de metro van Tokio schijnt men er last van te hebben. En dat terwijl de meeste tengere Japanners keurig netjes hun bagage op schoot houden en proberen zich zo smal mogelijk te maken. Die borden zullen dus wel een reden hebben. Of houden ze zich nu aan deze regels, sinds de borden er hangen?  

 

Tokaido

Een jaar lang stond hier elke week een houtsnede uit de reeks die Hiroshige maakte over de Tokaidoweg in Japan. Een weg die van Edo (het huidige Tokio) naar Kyoto voert, een tocht van ruim 513 kilometer. Toendertijd vele dagen, nu een fluitje van een cent met de trein.
Dat ervoeren wij zelf, want wij reisden op dit traject van Kyoto naar Tokyo, in omgekeerde richting dus.

Comfortabel in de Shinkansen

Voor ons geen vermoeiende tochten, lopend over modderige wegen, in regen of storm. Nee, wij reisden zeer comfortabel per Shinkansen in slechts 157 minuten.
Reizen per trein is Japan is heerlijk. Tenminste in zulke snelle treinen. Moet je elke dag in de spits naar je werk, dan zul je al gauw vergelijkingen maken als “haringen in een ton” of “sardines in een blikje”.

Een "Limited Express"

Wij hebben dat ook een enkele maal meegemaakt, al konden wij nog eens een trein voorbij laten gaan. Binnen een paar minuten kwam er toch weer een volgende. Ook druk natuurlijk, maar dan stonden we al voor in de rij en werden we vanzelf naar binnen geduwd 😉

Spitsuur in Tokyo

 

 

Hiroshige

Kyoto, 8-11-2014

Eindelijk is de reis volbracht. Hiroshige’s reizigers zijn aangekomen in Kyoto. Weg lijkt alle vermoeidheid, vief en rechtop lopen ze over de grote brug. Nog even en dan zijn ze in de stad van de geisha’s, de prachtige tuinen en tempels.
Er is zo veel te zien. Misschien hebben ze maar enkele dagen en moeten ze kiezen waar ze naar toe gaan. Maar zeker zullen ze een bezoek willen brengen aan Kinkaku-ji, het Gouden Paviljoen.

Als ze geluk hebben, schijnt de zon en weerspiegelt het gebouw in de vijver. Een prachtig slotstuk van een lange, vermoeiende reis.

Hiroshige

Ze zijn er bijna, de reizigers van Hiroshige. Als het weer helder is, zien ze Kyoto al liggen. Nog één stop, hier bij het theehuis in Otsu.In deze tijd is de afstand een fluitje van een cent, met de bus of de metro. Maar nog overal kun je even iets eten, koffie of thee drinken. Het hoeft tenslotte niet altijd een echt theehuis te zijn!  

Stoeltjeslift

Vanuit Tokio gingen we wandelen op Mount Takao. Niet al te ver en toch helemaal buiten de stad. Thuis had ik me voorbereid, dus ik wist dat je met een stoeltjeslift al halverwege de top zou kunnen komen. En dat was ook zo. Alleen had ik geen rekening gehouden met de Japanse opvatting van “eigen verantwoording”. Toen we dus in de stoeltjeslift stapten, was er geen beveiliging. Geen punt, je blijft rustig zitten, gaat vooral niet schommelen en geniet van de omgeving in de ongeveer 10 minuten naar de top. Voor mij was dat genieten maar matig, want ik heb al hoogtevrees als ik op een krukje sta. En dus hield ik me de hele rit naar de top krampachtig vast, alsmaar denkend en hopend dat er “heus niets zou gebeuren”.
Maar goed, ik schrijf dit vanuit mijn eigen werkkamer, dus alles liep gewoon goed af.
En de wandeling was ook bijzonder mooi. De bomen verkleurden al , eindeloze trappen voerden naar prachtige tempels en het uitzicht boven op de 599,03 meter hoge top was fenomenaal. We konden zelfs voor de tweede keer Mount Fuji zien.Het laatste stuk was pittig en het was maar goed dat Leo me met peptalk naar boven kletste. Maar het schijnt dat zo’n fikse wandeling je geest en lichaam loutert. En ook dat is toch mooi meegenomen!

Oh ja, terug namen we de cablecar, dus veel minder griezelig gelukkig 😉