
Zaterdagavond, rond half zeven, de zon is al achter de huizen gezakt. Het wordt donker.
Als ik de straat inkijk, zie ik geen wolkjes. Ja, in de lucht wat kleine schapenwolkjes. Maar uit de schoorstenen van de huizen komt niks. Dat was wel eens anders. Rond deze tijd en temperatuur zag je overal de rookpluimen boven de daken. Toen stookten de mensen nog. Nu heeft iedereen, ook wij, de thermostaat op “standje zuinig” gezet.
En zitten we dus soms een beetje te kleumen. Niet dat we verrekken van de kou, maar comfortabel is toch anders. We trekken sneller een vest aan en ‘s-avonds leg ik een klein dekentje over mijn benen. Ik vind het een beetje kneuterig, maar met kouwe knieën is ook niks.
Hoewel we de energieprijzen met argusogen bezien, kunnen wij de temperatuur nog wel redelijk op peil houden. Maar hoe dat bij andere mensen gaat? Wie had ooit kunnen bedenken dat we zo snel in de penarie zouden komen…

“Bah, wat een gallebakkenweer”, zegt Leo. Ik kijk uit het raam en zie de regen neer gutsen. Nee, geen weer om vrolijk van te worden. Maar kom op zeg, in huis is het warm en droog, er is eten en drinken genoeg en met een lampje aan en een goed boek hoeven we ons humeur niet te laten vergallen.




