Wandelen

Vorige week, toen de 4-daagse zou beginnen maar een dag werd opgeschort vanwege de hitte, waren wij in Drenthe.

Ja, het was warm, ongetwijfeld. Maar wat werden we beroerd van al die ongelofelijk opgefokte berichten over de warmte. Alsof het nog nooit boven de 30 graden was geweest.

Je kon geen krant lezen, radio beluisteren of tv bekijken of er werd over de hitte en het hitteplan en de daaruit volgende gele, oranje en rode codes gepraat. En het leek wel of iedereen zijn oren er naar liet hangen. Want de wegen waren stil, de terrassen leeg.

En wat deden wij? Wij hadden al in Rotterdam besloten dat we lekker zouden gaan wandelen. Natuurlijk geen 40 kilometer, maar ja, zulke afstanden lopen we sowieso niet. We hadden een leuke wandeling gevonden, waar je in snel tempo wel in een krap uurtje mee klaar zou zijn. Maar waarom haasten? We liepen op ons gemak, aten wat en dronken ons flesje water leeg op een bankje in de schaduw. We hebben genoten van de rust en de stilte.

Slechts twee mannen trotseerden ook die “vreselijke hitte”. Ook zij leken niet al te veel onder de indruk.

Ooievaars

In het noorden van het land zie je veel vaker ooievaars als hier in het westen. Al zitten er in onze buurt nog best wel wat, gelukkig.

Maar rijdend door Drenthe zagen we regelmatig wat ooievaars in de weilanden staan of overvliegen. En dan zijn ze duidelijk herkenbaar. Ooievaars vliegen met een gestrekte hals, reigers houden hun hals gebogen.

Maar toen we op een avond terug reden naar ons hotel zagen we ineens wel heel veel ooievaars op een kluitje. De boer was aan het werk en ploegde een stuk grond om. Dat zal wel een heleboel gemakkelijk op te sporen voedsel voor die ooievaars zijn.

Dus stopte Leo en kon ik een foto maken. Helaas zijn ooievaars ook nogal schuw, want er waren er ook al weer een paar gevlogen toen ik mijn telefoontje op hen richtte.

Nou ja, in ieder geval kon ik er nog zo’n stuk of zeven in beeld vangen. Het blijft bijzonder!

Minibieb

Minibiebs zie je steeds meer. Soms een klein kastje, soms een mooie kast met een flinke voorraad.

In Anloo liepen we langs de kerk en stonden ineens voor een minibieb. Niet zomaar een, maar voornamelijk gevuld met tuinboeken en tuinbladen.

Ervoor stond een tafel met potjes, waarop wat zaaigoed en stekjes. Zomaar, om mee te nemen. Het was dat we nog een paar dagen weg zouden blijven, maar anders had ik ze zeker meegenomen voor thuis.

En dat was nog niet alles. Er stond ook een aantal doosjes met zakjes zaad. Keurig gerubriceerd en op alfabet. Er waren wat groentenzaden, maar ook bloemenzaad natuurlijk. Zo leuk.

Daar wilde ik wel iets van meenemen. Natuurlijk heb ik me ingehouden en slechts 1 zakje meegenomen.

Straks eens kijken of de Oost Indische kers wortel wil schieten in Rotterdam.

Versiering

Afgelopen zondag vroeg ik me af waarom boeren in Twente en Drenthe zo vaak vlechtwerk op hun schuren aanbrachten.

En ja, wie tegenwoordig een vraag heeft, kijkt op internet. Mr. Google wist het antwoord en Leo stuurde me de link.

Het blijkt te zijn ontstaan uit armoede. “Boeren hadden vaak geen planken meer om het bovenste deel van een schuur af te bouwen; hout is relatief duur. Om de wand af te maken gebruikten ze stro, een product waar ze wel makkelijk aan konden komen. Vlak onder de dakrand, waar het regenwater nauwelijks bij komt, vlochten ze stro met gekruiste strobindingen aaneen. Dat is de eenvoudigste manier om stro te binden. Het zag er mooi uit en zorgde voor een goede ventilatie in de schuur,” vertelt Bertus Poortman.

In deze tijd zal schaarste geen probleem meer zijn, maar nu wordt het gedaan, vaak in opdracht van Natuurmonumenten, om de sfeer van vroeger te bewaren.

Wij zagen het vlechtwerk op heel veel plaatsen, maar mijn foto’s werden gemaakt in Rheeze, een mooi brinkdorp in het noorden van Twente.

Toeren

Na alle Corona-ellende waren we toe aan een paar dagen weg. Even een frisse neus en een andere kijk op de wereld krijgen. We boekten een “roadtrip”.

Via allerlei binnenwegen en weggetjes reden we naar Drenthe. En dan kom je door plaatsen waar je nog nooit van gehoord hebt.

Laat in de middag kwamen we aan in een heerlijk gelegen hotel voor onze eerste etappe. En met dit uitzicht konden we wel tevreden zijn.

De volgende dag besloten we te gaan wandelen. Niet zo’n lange wandeling, maar zelfs 2,5 kilometer bleken te veel voor mijn geplaagde knie.

Hoe jammer ook, halverwege kon ik echt niet meer verder. Dus een bankje opzoeken. Helaas, die bleken niet voorhanden te zijn. Maar op een omgekeerde voederbak kon ik ook wel even uitrusten. Daarna liepen we terug, in een zeer rustig tempo. Het laatste stuk liep Leo alleen naar de auto. Wat was ik blij weer in ons karretje plaats te kunnen nemen.

Die knie wordt echt niet veel beter meer. Ik moet het dus doen met wat ik kan en de ene dag gaat dat beter dan de andere.

Maar op kleine stukjes kun je ook genieten en wie het kleine niet eert….!

‘sMiddags reden we naar Orvelte, het museumdorp. Dat hadden meer mensen bedacht, dus toen het begon te regenen waren we daar al gauw weer weg.
Te druk en ook… te toeristisch. Jammer.