Banket van de Fazant

We kennen de verhalen over schranspartijen, enorme diners en tig gerechten in een banket. Soms zien we er beelden van. Maar stel je zoiets voor in 1454, dus bijna 600 jaar geleden. Wat zou men daar geserveerd hebben? Daar kun je je nu weinig bij voorstellen. Toch was het door Filips de Goede aangerichte Banket van de Fazant van een ongekende grootte. En het duurde meer dan 18 dagen.

Het begon in Rijssel (Lille) op zondag 17 februari 1454 met een koninklijke verloving, werd gevolgd door nog meer dagenlange feestelijkheden en eindigde met een enorm theater van ongekende heerlijkheden. Met orkest in een schelp van deeg, met een levende olifant waarop een vrouw reed. Er was muziek, er werden allegorieën opgevoerd, kortom er waren kosten nog moeite gespaard voor een spektakel van ongekende afmetingen.

En uiteindelijk kwam dan die goudfazant ten tonele. Filips de Goede verzocht aan alle aanwezige edelen een eed op dat dier te doen en vooral veel geld te doneren. Want hij wilde de Turken gaan verslaan met een nieuwe kruistocht, waarbij de Turken eens en voor altijd verslagen zouden worden.

Op de tentoonstelling in het Limburgs Museum was de glitter en glans van dit spektakel mooi verbeeld met een paviljoen van “gouden” reuze pailletten, stonden er overvloedige gerechten en waren de wanden versierd met wandtapijten.

Met enige fantasie krijg je een beeld van de enormiteiten, zeker als je het in die tijd verplaatst.

Er was een film met telkens die fazant, met een ketting vol edelstenen. Daartussendoor kon je eden lezen, die de edelen hadden uitgesproken. En al moest dan het Christendom verdedigd worden, veel van die eden schonden het gebod van “gij zult niet doden”. De kruistocht kwam er overigens nooit.

Bourgondiërs

Maar we gingen natuurlijk vooral naar Venlo om de tentoonstelling van de Bourgondiërs te bekijken. Ik was al aardig in de stemming gebracht door het boek en de podcast van Bart van Loo. Maar hier lagen nu de relikwieën, stonden de beelden en hingen de schilderijen uit die tijd.

img_20251008_1444106054015809138023878365

Een tentoonstelling in beperkt licht, omdat veel van de voorwerpen uiterst kwetsbaar zijn. Maar alles werd zonder meer prachtig uitgelicht. Voor wie wil zijn er audiotours te verkrijgen en uitgebreide informatie staat op de wanden te lezen.

Het ene moment sta je oog in oog met Flips de Goede, Karel de Stoute of Maria van Bourgondië. Wat verderop staan houten beelden, zo mooi en fijn gesneden. Iets waarover ik me altijd weer verwonder, omdat de kunstenaars destijds alleen hamer, beitel en vijl ter beschikking hadden. En dan toch zulke levensechte en gedetailleerde voorstellingen maken…. ik ben er altijd weer stil van.

Er was een grote plek ingericht voor het “Buffet van de Fazant”, maar daarover vertel ik later.

En dan waren er waren nog boeken, wandtapijten, beeldhouwwerken, gouden en zilveren voorwerpen.

En toch maakte ik niet veel foto’s. Dit is iets wat je gezien moet hebben, de sfeer ondergaan en zelf ervaren. En vooral van moet genieten, omdat we niet zo vaak zo dicht bij die Bourgondiërs en de Middeleeuwen kunnen komen.

De tentoonstelling in het Limburgs Museum is nog te zien tot en met 1 februari 2026.

Havendagen

Het eerste weekend van september is traditioneel het weekend van de Havendagen in Rotterdam. Vroeger een heel groot feest, tegenwoordig lijkt het een beetje bescheidener te zijn. Maar Rotterdam, haar historie, de haven, het blijft belangrijk voor Nederland.

Wij gingen afgelopen zaterdag een kijkje nemen op de Schiedamsedijk, waar het Maritiem Museum zit. Langs de kade lagen een heleboel oude schepen en scheepjes, die vroeger dagelijks het beeld van de haven bepaalden.

De oude kranen behoren tot het buitenmuseum van het Maritiem en staan altijd op de kade, net als de motoren. Maar nu werkten sommige van de zware machines. Ze stampten ritmisch en je rook de geur van diesel, teer en touwen. Oudgedienden wilden maar al te graag uitleg geven.

We snoven de sfeer op, haalden in het zonnetje herinneringen op aan toen we nog werkten. En tot slot liepen we door de stad, namen een -misschien wel laatste- ijsje op de Hoogstraat.

Kippen

Wie in Barneveld is, kan niet om de kippen heen. Je ziet ze niet, maar toch zijn ze overal aanwezig.

Dit staat sinds kort op de muur van het Pluimveemuseum, waar alles van de kip tot het ei (of vice versa, daar is men nog niet uit) uit de doeken wordt gedaan.

En wij zagen nog net hoe aan deze muurschildering de laatste hand werd gelegd. De volgende dag zou de officiële onthulling plaatsvinden. De verf was nog een beetje nat zelfs 😉

Kippen

Wat er nou het eerst was, de kip of het ei, daar is men ook in Barneveld er nog niet uit. Maar er scharrelen heel wat kippen rond, ook in het Pluimveemuseum.

We dachten een saaie opsomming van kippenrassen te krijgen, maar het bleek een heel leuk en leerzaam museum te zijn.

Met veel echt rondscharrelende kippen, met veel informatie en met veel eieren. We weten nu ook dat er niet alleen witte, bruine maar ook groene eieren gelegd worden. Vroeger legde een kip ongeveer 60 eieren per jaar. Nu levert dat dier er wel 325 per jaar.

In het museum scharrelden de kippen in ruime rennen, maar zoveel eieren vragen om een andere manier van huisvesten. En dan kun je de legbatterijen niet ontlopen.

Op de Eierveiling konden we onze verse eitjes zelf “mijnen”. Hier gingen ze per 10, maar in het echt zijn de partijen beduidend groter.

En naast al die kippen waren er ook machine-opstellingen. Al die eieren moeten tenslotte ook gesorteerd, verpakt en vervoerd worden.

Voor de industrie worden ook machines gemaakt om eieren te scheiden. Zodat bakkers en advocaatfabrikanten apart worden voorzien van dooiers en/of eiwit. Daar konden we filmpjes van bekijken.

Er was heel veel te zien en we hebben een leuke middag doorgebracht.

Toetjes

Er zijn, denk ik, maar weinig mensen die geen toetjes lusten. Die zijn er dan ook in allerlei vormen en smaken en dus kan iedereen wel iets lekkers bedenken als afsluiting van de maaltijd.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de tentoonstelling “Grand dessert” in het Kunstmuseum in Den Haag druk bezocht wordt. Het is een lust voor het oog en je neus. Want er zijn allerlei geuren te herkennen, je kunt (met je ogen) genieten van drilpuddingen tot ijscoupes in soorten en maten.

Samen met Lies bekeek ik een enorme verzameling puddingvormen, konden we likkebaardend kijken naar gehaakte fruittaarten, macarons en andere heerlijke zoetigheden. Er was een grote proeverij van taartjes, koekjes, bonbons en snoep te bewonderen. Niet te eten, want de kunstenares is allergisch en mag geen desserts eten. Dan maar van glas, net zo mooi, zoet en heerlijk om te bekijken. Maar zonder allergenen en zonder calorieën…. 😉

Er was ook plaats ingeruimd voor kookboeken, zodat we even konden uitrusten en een beetje inspiratie op doen om thuis te gaan koken en bakken.

Kortom een heerlijke tentoonstelling, mooi opgesteld en sfeervol. Ik kon er niet genoeg van krijgen, dus ga ik zeker nog een keertje kijken.

Portretten

Vorige week gingen Leo en ik naar het Fotomuseum in Rotterdam. Daar is altijd wel iets te bekijken, maar dit keer gingen we speciaal voor de tentoonstelling “Je moest eens weten”.

Fotografe Cigdem Yuksel maakte prachtige portretten van Turkse vrouwen die in de jaren 60 en 70 naar Nederland kwamen. Naast de portretten waren foto’s uit hun familiealbum te zien en vertelde elke geportretteerde iets over haar ervaringen. Soms was dat een film, meestal een opgetekend verhaal.

Ze kwamen uit alle delen van Turkije, ze spraken de taal niet, misten hun familie, het dorp of de stad waar ze woonden. Ze werkten hard, als fabrieksarbeidster, schoonmaakster en voedden hun kinderen op. Maar altijd maakten ze er het beste van. Een prachtige tentoonstelling, met ontroerende verhalen van sterke vrouwen.

Tentoonstelling

Met schoondochter sprak ik af in Den Haag. Eerst even gezellig een stukje Haagse sfeer proeven, door de Passage en zo naar de tram richting Kunstmuseum. Daar is een tentoonstelling over het werk van het modehuis Dior, die we samen bekeken. Christian Dior, die eerst architect wilde worden, werd het boegbeeld van de na-oorlogse mode.

Na een tijd van strenge en rigide modellen gaf hij de vrouw weer een figuur. De New Look veroorzaakte een soort van omwenteling. In een tijd van schaarste en rantsoenering bedacht Dior japonnen met ruime cirkelrokken, frêle silhouetten en zwierige avondjurken. De happy few die het zich konden veroorloven, kochten de modellen, die de inspiratie waren voor de mode die het straatbeeld ging bepalen.

Een prachtige tentoonstelling, met niet alleen ontwerpen van Christian Dior, maar ook van zijn opvolgers zoals Yves Saint-Laurent, Marc Bohan, Gianfranco Ferré, John Galliano, Raf Simons en Maria Grazia Chiuri.

Veel van de ontwerpen zijn tijdloos. Op het eerste gezicht lijken sommige japonnen tamelijk eenvoudig, maar als je goed keek, dan bleken de stoffen niet zomaar weefsel te zijn, maar waren ze volledig geborduurd. Met pailletten, kraaltjes, lovertjes of zijde. Of was de japon geheel gemodelleerd naar het figuur van de draagster en was de stof niet rechttoe/rechtaan maar op een speciale manier gesneden.

Ook een zaal was gevuld met alleen maar de fraaie, soms overdadige juwelen, waar Dior faam mee maakte.

Met vaak grote bloemmotieven, veel glitter en schitter. Juwelen om te imponeren, maar stijlvol te imponeren. Ondanks de afmetingen toch zeer draagbaar.

Een prachtige tentoonstelling die een bezoek zeker waard is!

Walburgiskerk

Natuurlijk konden we bij ons gidswandeling door Zutphen niet voorbij gaan aan de Walburgiskerk.

Die herbergt twee zeldzame bezienswaardigheden. In een zaal, afgesloten door een stevige rode houten deur, bevindt zich de Librije. Een echte bibliotheek met zeer oude en kwetsbare boeken.

De bibliotheek stamt uit 1564 en was destijds al een openbare bibliotheek. Maar er verdwenen te vaak boeken, dus legde men ze aan de ketting. In Europa is nog maar één vergelijkbare kettingbibliotheek te vinden, in Italië.

Men kan de librije wel bezoeken. Op aanvraag en met maar een beperkt aantal mensen. Misschien zetten we dat voor een volgend keer op het programma.

De andere bijzonderheid in de kerk was de enorme kaarsenkroonluchter. De luchter werd gemaakt rond 1395 en is één van de zes Jeruzalemluchters die in Europa te vinden zijn.

Op de luchter staan Jezus, Maria en de twaalf apostelen uitgebeeld, een eenhoorn, maar ook taferelen over de jacht, een minnend paar. Maar nog veel meer details waarover zoveel over te vertellen is. Want in de Middeleeuwen had niet iedereen de beschikking over boeken en werd informatie overgedragen via dit soort voorwerpen.

Op de foto komt de luchter niet zo fraai tot zijn recht en het ontbrak ons ook aan tijd om hem goed te bekijken. Een reden te meer om nog maar eens terug naar Zutphen te gaan.

Speelgoed

Laatst zag in Apeldoorn in het Coda-museum een tentoonstelling over Lego. Dat heb ik altijd al zulk leuk speelgoed gevonden. Maar ja, in mijn tijd was dat nog niet zo uitgebreid en geavanceerd als nu. Ik vond het wel veel inspirerender om zelf iets te maken, je fantasie te gebruiken.

Een kind heeft niet veel nodig om zich te amuseren. Van een klein beetje Lego kon je heel veel maken. Niet alleen huizen, maar van alles wat je in je dromen kon bedenken.

Die Lego-tentoonstelling sprak me niet zo aan omdat wel heel veel grote en ingewikkelde dingen te zien waren, maar de kinderlijke beleving nauwelijks aan bod kwam.

Behalve bij één auto. En die was niet eens van Lego, maar van ADO. ADO speelgoed werd gemaakt in Berg en Bos, een sanatorium voor tbc-patiënten. Als arbeidstherapie werd het door Koo Verzuu (1901-1971) ontworpen speelgoed van hout gemaakt.

En kijk, die auto had toch veel gelijkenis met een simpele Lego-auto. Je zou bijna zeggen die auto was één van de bronnen, destijds.

Ik weet dat heel veel mensen en niet alleen kinderen enorm veel plezier beleven aan Lego-modellen maken. Maar geef mij toch maar die simpele dingen uit de begintijd van Lego.