Noodkachel

In een tijd waarin kinderen niet meer weten wat een kolenkachel is, is het begrip noodkachel al helemaal onbekend. Eerlijk gezegd kende ik hem alleen van horen zeggen. Op de tentoonstelling De tweede wereldoorlog in 100 voorwerpen stond deze noodkachel en zo zag ik hem dan ook voor het eerst. Een uit blik geflanst kacheltje, waar alles wat maar brandbaar was in werd gestopt om maar enigszins warmte te hebben en eten te kunnen koken.

Dit exemplaar ziet er nog redelijk stabiel en goed werkend uit, maar dat van mijn ouders moet uit oude augurkenblikken zijn gemaakt. Nadat alle mogelijke brandstofbronnen waren uitgeput, besloot mijn moeder het hout van de zolderafscheiding te gebruiken. Na de oorlog leverde dat nog een berisping op van de verhuurder. Nou ja, daar maalde mijn moeder niet meer om, zij had even wat warmte gehad in de hongerwinter en het weinige eten dat er was kunnen koken.
Dat het kacheltje niet optimaal werkte, blijkt wel uit haar opmerking als iemand vroeg waarom ze weer eens niet thuis was: “Ik ben net een noodkachel, ik rook of ik ga uit 😉 “

 

Crisis

Kijken naar de TV is geen pretje, vandaag de dag. Kommer en kwel, macht en misbruik, en vooral crisis. Het wordt een sombere toekomst, alles wordt minder. Tssss, het is me wat. Voorlopig hou ik me maar rustig, het zal mijn tijd wel duren. Net als in 1973, toen Annie M.G. Schmidt deze tekst schreef:

Stikkend in de zalm en paté met malaga
En de diepvries à la creme en de paprika.
Wij arme misdeelden. Ik walg van de weelde.
Ik walg van de wijn en de kaasfondue
En ik walg van Wina Born in de Avenue
’t Zit me allemaal tot boven in de strot
En ik bid: O God
Geef me de gruwel met krenten weer
En de sappige worm in me juttepeer
En in plaats van de Berend-Boudewijnkwis
Een preek over hel en verdoemenis.

Misschien enigszins gedateerd, maar niks nieuws onder de zon.

Woolton Pie

In de 2e wereldoorlog werd dit recept bedacht door de chef van het Savoy Hotel en genoemd naar Lord Woolton, die in Engeland Minister van Voedsel was.

Vanwege de schaarste was er geen vlees voorhanden, maar op het platteland wel voldoende groente. Het recept kan naar eigen inspiratie aangepast worden, maar wortelen horen er in.
Ik heb er ook een hedendaagse draai aan gegeven.

250 gram aardappelen
25 gram boter (of margarine)
1 ei
50 gram gemalen kaas
150 gram wortel, in blokjes
150 gram knolselderij, in blokjes
400 gram bloemkool, in roosjes
150 gram prei, in dunne ringen
1 (groenten)bouillonblokje
zout en peper naar smaak
Voor de saus:
25 gram boter of margarine
600 ml. magere melk

Verwarm de oven voor op 200 graden.

kook de aardappelen, giet af en laat uitdampen. Stamp ze tot puree met 25 gram boter en een ei en breng op smaak met zout en peper.

Zet water met bouillonblokje op en kook de wortel en knolselderij 5 minuten, doe de bloemkoolroosjes erbij en kook nog 5 minuten, voeg dan de preiringen erbij en kook nogmaals 5 minuten. Laat uitlekken (vang de bouillon op, maak daar morgen soep van 😉 )

Smelt voor de saus 25 gram boter, voeg 50 gram bloem toe en roer tot het smeuiig is. Voeg geleidelijk de melk toe, breng aan de kook en roer goed totdat de saus op dikte is.
Roer de uitgelekte groenten door de saus en doe ze in een ovenvaste schaal.

Verdeel de aardappelpuree erover, bestrijk met wat melk en bestrooi met het restant van de kaas.

Bak 25-30 minuten, totdat bovenkant mooi goudbruin is.