Nostalgie…

Vroeger woonde ik in de buurt van de Van Nelle-fabriek. En wij dronken thuis Van Nelle thee. Of de koffie ook van Van Nelle was, weet ik niet meer. Maar ik neem aan van wel, want mijn moeder spaarde nauwgezet de bonnetjes.

Soms mocht ik dan mee die bonnen inwisselen. Voor de Piggelmee boekjes, maar ook voor lepeltjes, kopjes en later zelfs een koffieapparaat.

Ik vond het Van Nelle gebouw heel imposant. Het rook er lekker en ik herinner de lange gangen. Maar vooral herinner ik me de waarschuwing van mijn moeder, als ik met een minder mooi rapport thuis kwam. “Pas op, je gaat nog naar de koffiebonenzolder”.
Dat betekende dat je dagelijks alle koffiebonen langs je heen zag gaan en dan de slechte bonen er uit moest halen. Het leek me geen fijn werk, dus dan deed ik beter mijn best.

Bonnetjes en zegeltjes

Er wordt we eens beweerd dat bonnetjes en zegels bij de boodschappen echt iets heel Nederlands is. Maar naar mijn gevoel kunnen de Amerikanen er ook aardig mee uit de voeten.

Zo nu en dan zie ik het programma “Extreme couponing” voorbij komen. (Meestal) vrouwen die thuis al maanden of zelfs jaren lang in de weer zijn met het knippen van allerlei bonnen en dan met een grote envelop vol gaan winkelen in een mega-supermarkt. Enorme karren worden volgeladen met grote flessen wasmiddel, enorme hoeveelheden

wc-papier, shampoo, chips, pastasaus of weet ik wat. Je denkt dat ze compleet failliet moeten gaan, maar nee…. Nadat de laatste boodschap van de band is gehaald, wordt de envelop overhandigd en begint de caissière alle bonnen in te voeren en zie je het bedrag teruglopen. Totdat het eindbedrag bijna op nul staat.

Je zou denken dat de vrouwen niets meer in huis hebben, maar ook dat is niet het geval. Thuis hebben ze namelijk meestal een enorme voorraad in de schuur staan. Een winkel is er niks bij. Maar wat moet je nou toch met 116 potten pindakaas of megadozen chips? Gebruik je dat allemaal zelf of deel je het uit? En hoe hou je dat allemaal goed?