Mozaiek

In de stad is altijd wel wat te zien en te fotograferen. Vaak ontdek je dingen, waar je eerder al zo onoplettend bent voorbij gelopen.

Zo is op een gevel van het Holbeinhuis, op de hoek van de Coolsingel en het Stadhuisplein een groot mozaiek te zien.

Natuurlijk kende ik dat mozaiek wel. Een ruiter op zijn paard, duidelijk van vele eeuwen geleden.

Maar wie had dat mooie mozaiek ontworpen en gemaakt. En wie stelde het voor? Laat ik nou toevallig een stukje lezen over dat kunstwerk.

Het is gemaakt door Louis van Roode in 1954. Van Roode kreeg de opdracht van de Gemeente Rotterdam. Het verbeeldt de steden Rotterdam en Basel, die door de Rijn zijn verbonden. De fraaie figuur te paard moet Erasmus zijn, die in Rotterdam geboren werd en lange tijd woonde en werkte in Basel en daar ook zijn belangrijkste werken uitgaf. (Wikipedia)

Het Holbeinhuis werd gebouwd als kantoorgebouw voor de Basler Transport Versicherungs Gesellschaft. Het gebouw is vernoemd naar Hans Holbein de Jongere, die Erasmus vier keer portretteerde.

En zo komen we dus van een gebouw naar een schilder, naar Rotterdam en Basel en naar Erasmus en is de cirkel rond.

Uithangbord

Een chique laan, met een wat minder chique zijstraat, waar ik dit uithangbord ontdekte.

Niet gewoon “garage” maar “carhostel” en een fraaie oldtimer, al hebben de tijd, de wind en de weersomstandigheden de glans er van afgehaald.

En een kroon, die niet van goud maar van gewone rooie verf is, waar vogels een toiletgelegenheid in hebben gezien…

Het is een uithangbord vol tegenstellingen. Misschien loopt een ander er aan voorbij, maar ik moest het toch op de foto zetten.

Al bedenk ik me nu dat ik er beslist al vele malen onderdoor gelopen ben. En dat ik het toen nooit opgemerkt heb.

Waarom en waardoor werd mijn blik er nu naar toe gezogen? Dat zal wel een raadsel blijven.

Je moers taal

Bron: Rotterdam van toen

In de Ommoordse bieb hield het Gilde een lezing over oud Rotterdam. Echt oud, want de beelden die voorbij kwamen hadden weinigen van de mensen daar met eigen ogen gezien.

Uiteraard kwam het grote bombardement aan de orde, waarbij de hele binnenstad in één klap verdwenen was. Maar door de plek van toen te plaatsen in de stad van nu werd veel duidelijk.

Eén van de gebouwen die we zagen, was het Coolsingelziekenhuis. Het was een zeer bekende plek en veel inwoners moeten er wel eens een tijdje verbleven hebben.

De gids vertelde dat het gebouw destijds gebouwd was met allerlei (toen) moderne snufjes, onder andere had het een hijskamertje. Ja, dat heette toen zo, maar nu noemen we het een lift.

Nederlanders zijn dus al langer met de verengelsing van de taal besmet. Want in Duitsland zegt men nog altijd Aufzug, in Frankrijk heet zoiets een ascenseur en ook in Italië zegt men ascensor, net als in Spanje.

Wat hebben wij Nederlanders toch met al die vreemde woorden en begrippen? Misschien klinkt “hijskamertje” nu wel een beetje onbeholpen, maar iedereen wist meteen wat het was.

Voorjaar

Toen vorige week, na alle regen en miezerige dagen, leek het wel of overal de lente zich manifesteerde.

En iedereen scheen dat vast te willen leggen, want ik zag zoveel mensen fotograferen. En ik deed natuurlijk mee. Genoeg materiaal om onderweg plaatjes te schieten van bloeiende bomen, uitbottende magnolia’s, grasvelden vol geel speenkruid of barstensvol narcissen.

Maar zelfs dat werd op den duur een beetje saai. Was er nou niks anders te vinden?

Ja hoor, hier had men zich op het voorjaar voorbereid. Niet in de tuin, die was omgetoverd tot parkeerplaats, maar pal onder de bewoners hun neus, in de bloembak voor de vensterbank.

Niet te missen en meteen als ze ’s morgens de gordijnen openschuiven springt het in het oog.

Mooi begin van de dag, nietwaar?

Groot, groter, enorm

De wereldhandel vraagt om steeds grotere schepen. Sinds op 3 mei 1966 het eerste containerschip van New York naar Rotterdam voer, is er in de capaciteit van de schepen wel heel veel veranderd.

Bron: Google foto’s / NT-boek ‘Rotterdamse containerkopstukken’

Het ms FAIRLAND van de Sea-Land rederij had 226 containers aan boord. Zo’n container was 20 voet groot (6,10 meter lang, 2,44 meter breed en 2,59 meter hoog) en die maat geldt nog steeds als standaard (TEU = twenty-foot equivalent unit) om de omvang van de containers en de hoeveelheid aan boord van een schip te omschrijven.

Het ms FAIRLAND is maar een kleintje, het ms EVER ALOT, op dit moment het grootste containerschip, is een reus, die 24.004 TEU aan boord kan laden.

Bron: Google foto’s / Havenloods

In enkele decennia zijn de containerschepen steeds groter geworden. En nu zijn ze enorm en worden de containers gevuld met alle goederen die wij willen kopen.

Maar de schepen kunnen niet blijven groeien. Dan wordt het te lastig om nog in een haven aan te leggen. Rotterdam heeft daar al vroeg op ingespeeld met de aanleg van de Maasvlakte, waar schepen met een grote diepgang nog wel kunnen komen.

Wandelen

Na vele weken niet wandelen met de Ganzen omdat het weer niet meewerkte, dreigde het deze week niet door te gaan omdat er andere dingen op het programma stonden.

Maar gelukkig, één Gans wilde en kon wel en stelde voor een rondje Kralingse Plas te maken.

Voor haar op loopafstand, voor mij beginnend en eindigend met een ritje met de metro. Weer eens wat anders.

Het Kralingse bos was nog stil, misschien vanwege de kou? Maar zo liepen we onder een stralend blauwe lucht langs een rustige en stille plas.

Natuurlijk koffie onderweg en van alles bepraat. Fijne wandeling. Deed me goed.

Tegenstelling

Vorige week moesten we in de Markthal van Rotterdam zijn. Het regende hevig en het was best koud, dus geen wonder dat het in die grote en warme hal druk was.

Veel stands waren van eigenaar veranderd en we ontdekten weer geheel andere zaken. Er werd ook door vrijwel iedereen gegeten.

Dat is natuurlijk wel logisch want het merendeel van de stands heeft iets van etenswaar te koop. Van Griekse olijven tot Indiase kruiden, van ijs tot erwtensoep. Die enorme hal was gewoon één hele grote vreetschuur.

Behalve één stand! Je kon er niks kopen, maar wel wat afleveren. En ik geloof dat je er ook wat kon winnen, maar dat is me even ontgaan.

Het was een stand van de Rotterdamse Voedselbank. Er stonden al wat kratten met levensmiddelen in. Maar ik vroeg me af of je nou echt zo blij bent met zakken chips. Wie echt hulp van de Voedselbank krijgt, moet toch vooral een voedzame maaltijd worden voorgeschoteld.

De tegenstelling was opmerkelijk, het maakte me niet vrolijk. Want eigenlijk zou dat toch niet noodzakelijk moeten in een stad in een land met zoveel welvaart.

Boek

Nooit geweten dat er zoveel (kinder)boeken waren die in Rotterdam spelen.

Tientallen zag ik er in dit boek voorbij komen. Leuk om zo het en der wat te lezen, de omslagen te bekijken en soms je te verwonderen over het wel wat slappe verhaaltje, de ouderwetse zinnen.

Een beetje nostalgie, wat detectives of zoete meisjes boeken. Niet alle beschrijvingen heb ik gelezen, maar een paar wel. Natuurlijk Pietje Bell, wat meisjesboeken en detectives.

Geen boek om stug in door te lezen, meer een leuk naslagwerk. Voor Rotterdammers vooral.

Maar leuk dat een wat uit de hand gelopen project toch een heel boek opgeleverd heeft.

Droombeeld

Het Hofplein in Rotterdam is niet meteen het allergezelligst plekje van de stad.

Een grote stenen fontein, hoog opspuitend, met wat gras en soms wat bloemenkleur. Dat is het. Meer niet.

En ja, tramlijnen en verkeersbanen er om heen. Maar dat hoort bij een verkeersplein in een stad.

Nu gaat dat plein op de schop. Er moet meer groen en minder verkeer komen. Er valt veel voor te zeggen.

Bron: via Google foto’s

Maar laten we de realiteit niet uit het oog verliezen. Zijn die plannen wel nagemeten.

Met heel veel passen en meten kom ik op zo’n 100 x 100 meter ruimte. Is daar plek voor bomen, water, picknickplekken?

Mag je een groepje bomen een park noemen? Of is de ruimte op een tekentafel flexibeler dan in het echie?

En waar laten we het verkeer, dat nu dagelijks meerdere banen breed is.

We zullen het allemaal wel zien te zijner tijd….

Boek

Cathalijne Boland: Reuchlins reis

Een boek over de Holland-Amerika Lijn, dat wilde ik wel lezen. Geen roman, geen reisverslag, maar het leven van een man in goede doen. Hij is zoon van de oprichter van de Holland-Amerika Lijn, behoort tot de gegoede burgerij van Rotterdam.

Hij reist van in luxe hutten van Europa naar Amerika, woont in New York, maar ook in Wenen, Bremen en Parijs. Zijn thuis is toch Rotterdam, waar zijn vrouw Atie en zijn kinderen op hem wachten.

Zijn leven staat in schril contrast met de levens van de miljoenen landverhuizers, die ook aan boord van de grote oceaanstomers gaan. Op weg naar een onzekere toekomst, weg van de honger en ontberingen in Oost Europa en vaak niet erg welkom in de Verenigde Staten. Zij reizen niet in een luxe hut, maar in grote ruimen. Waar de bedden boven elkaar gestapeld zijn en geen contact mag worden gelegd met de mensen van de eerste en tweede klas.

Als directeur van de HAL maakt Reuchlin de maidentrip met de Titanic mee. Helaas behoort hij niet tot de overlevenden.

Ik vond het niet een gemakkelijk boek om te lezen. Er komen veel personages in voor en het is lastig een goed tijdsbeeld te krijgen. Voor mij hadden de gedeelten over de landverhuizers nog wel uitgediept mogen worden.

Maar als geheel heeft het boek me wel geboeid. Te meer daar er erg veel over Rotterdam te lezen valt. Al is veel daarvan in de loop van de tijd en de oorlog verloren gegaan.