Dit vrolijke lied “Arie mijn kanarie” komt uit Sesamstraat, werd geschreven door Bas Rompa en gezongen door Lex Goudsmit. En de muziek is van, ja natuurlijk, Harry Bannink.
Category Archives: Gedichten
Pareltje
Dit lied horen we meestal gezongen door Frans Halsema. Maar ook Gerard Cox brengt de tekst van Michel van der Plas prachtig over het voetlicht. De muziek is, ja natuurlijk, van Harry Bannink.
Pareltje
Pareltje
Je zou denken dat Harry Bannink ook heel veel composities gemaakt heeft voor Kinderen voor Kinderen, maar dat is niet zo. Dat oeuvre is vrij beperkt. Maar bij deze tekst van Jan Boerstoel is de muziek wél van, ja natuurlijk, van Harry Bannink.
Pareltje
Het TV-programma “De stratenmakeropzeeshow” leverde natuurlijk een heleboel materiaal op. Hans Dorrestijn maakte de tekst van “Ochtendhumeur” en de muziek is, ja natuurlijk, van Harry Bannink
Muzikale maandag
Vandaag weer gewoon een chanson dat ik nog steeds graag hoor.
Van de onlangs overleden en zeer betreurde Liesbeth List.
Pareltje
Vandaag een liedje uit het radioprogramma “De Taalstraat. Ik heb u lief, mijn Nederlands”. Helaas zonder bewegend beeld, want dat was gewoon niet voorhanden.
Gerard Cox bezingt de telefoon, de gewone hè, nog niet mobiel 😉
Tekst van Willem Wilmink en muziek, ja natuurlijk, van Harry Bannink.
Pareltje
Annie M.G. Schmidt schreef de tekst, en ja natuurlijk Harry Bannink maakte de muziek voor dit liedje uit de musical “Wat een planeet” uit 1973. Maar ouwerwets? Ik denkt het niet, want nu we een recessie in het vooruitzicht hebben, kan het best weer heel actueel worden.
Pareltje
En in deze rare tijd kunnen we niet genoeg schoonheid tot ons nemen. Daarom voorlopig op vrijdag een muzikaal pareltje. Voor vandaag koos ik een prachtig gedicht van Rutger Kopland, met ja natuurlijk, muziek van Harry Bannink.
De tuinman en de dood
De tuinman en de dood

Een Perzisch Edelman:
Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: ‘Heer, Heer, één ogenblik!
Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.
Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!’ –
Van middag – lang reeds was hij heengespoed –
Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet.
‘Waarom,’ zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
‘Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?’
Glimlachend antwoordt hij: ‘Geen dreiging was ’t,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,
Toen ‘k ’s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan,
Die ‘k ’s avonds halen moest in Ispahaan.’
P.N. van Eyck (1887-1954) (met dank aan www.Gedichten.nl)
