Wandelen

Ik vind dat er een groot verschil is in wandelen in Engeland of in Nederland.

In Nederland is het vooral nogal geregeld en gestructureerd. Nette bospaden (nou netjes, vaak vol met afval, helaas!), uitgezette wandelingen en binnen de paden blijven.

In Groot Brittannië lijkt het veel vrijer. Om de haverklap staan er wegwijzers met “Public foothpath” erop en loopt de wandeling dwars door een weiland. Engelsen gaan ook wandelen ongeacht het weer. Bleven wij nog even in de auto schuilen, zagen we al stoere mannen en vrouwen, goed in gepakt, met hoedje of zuidwester, op pad gaan. Ja, heb je nog een heleboel mijlen voor de boeg, dan laat je je niet de weg versperren door wat hemelwater.

Wij kozen voor de wat gemakkelijker routes, liepen ook geen tientallen mijlen of kilometers. Maar daarom was het plezier niet minder.

Zo liepen we in Skipton door het bos bij het kasteel. Een wandeling met pittig stijgende en dalende paden, maar gelukkig niet al te glibberig. Met woest stromend water, uitbundig zingende vogels en mooie bomen en uitzichten. En alhoewel ik dan huizenhoog opzie tegen zo’n klim, eenmaal boven ben ik maar wat blij dat ik het gedaan heb én dat zelfs zonder al te veel gehijg en gesteun kon volbrengen.

Skipton

De laatste vakantiedagen brachten we door in Skipton. We reden er naar toe in de stromende regen. Natuurlijk gebruikten we de navigatie, maar die had duidelijk moeite met het adres van The Woolly Sheep Inn.

“De bestemming ligt aan een niet toegankelijke weg” meldde Katelijntje van de navigatie regelmatig. We belandden op een parkeerterrein, maar geen hotel te ontdekken. Dan maar weer het drukke verkeer in. Leo is dan geconcentreerd bezig met letten op voetgangers, tegenligggers en vooral links blijven rijden en heeft dus geen oog voor andere zaken. Ik zocht en tuurde, maar geen hotel. Nadat we al drie keer dezelfde rotonde hadden rondgereden, vonden we een plekje in de Hoogstraat en ik ging op zoek naar een winkel waar ze me wellicht verder konden helpen.

En ja hoor, de eerste zaak was raak. De eigenaresse kende het hotel wel vagelijk, maar een klant wees me duidelijk de goeie weg. Maar of we daar konden parkeren….?

Bij de receptie hoorden we dat er een parkeerterrein was, maar dat was wel een beetje verscholen. Natuurlijk reden we er na alle uitleg meteen naar toe, openden de slagboom met een speciale munt en hè hè, we waren er.

Na zo’n vermoeiende rit was Leo wel toe aan een biertje en ik ook. Koffers stonden inmiddels op de kamer, de jassen hingen en wij doken de pub in. Je bent uiteindelijk niet voor niks in Great Britain. “Yes sir”, we gladly would like a nice pint of that beer. Cheerio!”