
Vorige week moesten we in de Markthal van Rotterdam zijn. Het regende hevig en het was best koud, dus geen wonder dat het in die grote en warme hal druk was.
Veel stands waren van eigenaar veranderd en we ontdekten weer geheel andere zaken. Er werd ook door vrijwel iedereen gegeten.
Dat is natuurlijk wel logisch want het merendeel van de stands heeft iets van etenswaar te koop. Van Griekse olijven tot Indiase kruiden, van ijs tot erwtensoep. Die enorme hal was gewoon één hele grote vreetschuur.
Behalve één stand! Je kon er niks kopen, maar wel wat afleveren. En ik geloof dat je er ook wat kon winnen, maar dat is me even ontgaan.
Het was een stand van de Rotterdamse Voedselbank. Er stonden al wat kratten met levensmiddelen in. Maar ik vroeg me af of je nou echt zo blij bent met zakken chips. Wie echt hulp van de Voedselbank krijgt, moet toch vooral een voedzame maaltijd worden voorgeschoteld.
De tegenstelling was opmerkelijk, het maakte me niet vrolijk. Want eigenlijk zou dat toch niet noodzakelijk moeten in een stad in een land met zoveel welvaart.

Dus liep ik rond met in gedachten twee families met kinderen. Wat zouden die nou graag eten? Dit jaar koos ik voor spaghetti, tomaten in blik, jam, hagelslag, blikjes tonijn, gedroogde worst, pakjes vruchtensap. Met wat verse groeten is daar wel wat gezelligs van te koken.