Aansteker

Nu bijna geen mens meer lijkt te roken, zie je ook steeds minder aanstekers. Vroeger had elke man die wel in zijn achterzak zitten. Of hij had tenminste een doosje lucifers bij zich.

Bron: Facebook / Kees Pootjes

Mijn vader had er zo een als deze. Er zat een prop katoen in en als ie leeg was, moest er benzine in.

Dat hadden wij altijd in het gootsteenkastje staan. In een gewone fles, met een kurk erop.

En als die aansteker dan gevuld moet worden, druppel voor druppel, brak mijn vader een lucifer half doormidden, hing hem in de flesopening en druppelde zo voorzichtig de benzine in de houder. Al ging er ook wel eens iets naast.

Aansteker dicht en dan proberen of hij het deed. Ik hoor nog het geluid dat dat maakte. Soms lukte dat niet erg en moest de hele procedure opnieuw. Hij had engelengeduld daarvoor.

Soms deed de vlam het juist iets te goed. Dat was beslist een beetje gevaarlijk, met die fles in de nabijheid. Maar gelukkig is altijd alles goed gekomen. Brand hebben we nooit gehad.

Later kreeg mijn vader een mooie gasaansteker, maar of hij dat echt ook beter vond….? Ik betwijfel het.

Ouwe tijden

Op Facebook kwam ik een foto tegen van een oude aansteker. En dat is toch echt een ding uit een vervlogen tijd. Want wie rookt er tegenwoordig nog?

Bron: FaceBook

Ik zie mijn vader weer zitten. In zijn “Liberty” stoel, asbak en doosje Pall Mall cigarets onder handbereik. Hij had de rare gewoonte zijn sigaret maar half op te roken, uit te doen en dan later weer opnieuw op te steken. Het zal wel niet al te best zijn geweest, maar hij werd uiteindelijk toch bijna 85 jaar.

Naast die asbak lag zijn aansteker, net zo een als op de foto, maar dan zilverkleurig. Die aansteker moest regelmatig gevuld, met benzine. Dat kocht mijn moeder bij de waterstoker in onze straat. Het werd gewoon in een schone lege literfles gegoten. Etiketje er op en klaar. Stond in het keukenkastje. En ik waagde het niet daar aan te komen….!

En dan het zaterdagmiddagritueel. Fles op tafel, lucifers erbij. Want zo’n fles was natuurlijk helemaal niet geschikt om zo’n klein tankje mee te vullen. Maar daar had papa een trucje voor. Hij brak een lucifer bijna doormidden en hing die gebogen in de hals van de fles, als een soort druppelaar. Zo nu en dan viel die lucifer weleens in de fles, maar geen probleem. Lucifers genoeg toch…?

Langzaam en heel voorzichtig benzine in dat tankje druppelen. Eens controleren of er al genoeg in zat. Knip, knip, knip deed de aansteker. Ik kan het geluid nog horen.

Soms moest ook het vuursteentje vervangen worden. Ook al zulk priegelwerk. Mijn vader had eindeloos geduld. Maar dan was het toch eindelijk klaar en kon hij weer een week vooruit.

Nogal dom

Op de terugreis van onze vakantie in Oostenrijk tankten we langs de Autobahn. De meneer hier had nogal lang te doen en toen we goed keken, zagen we waarom. Nadat hij zijn auto had volgetankt, haalde hij nog minstens 2 grote jerrycans te voorschijn, die hij vulde met benzine en achter de voorbank in zijn autootje zette.
Ik vind dat nogal dom. Het scheelt misschien een paar Euro, maar het risico dat je loopt is zo groot. Ik moet er niet aan denken, want één vonkje is al voldoende om …….