Gevallen engel

Daar lag ze, de engel. Zomaar van de boekenkast op de grond gevallen. Het draadje waar ze aanhing was volkomen verteerd en doorgesleten.

Nou ja, ze was ook al op leeftijd, voor een namaak engel dan. Want ik boetseerde haar ongeveer 40 jaar geleden. Van zoutdeeg en beschilderd met plakkaatverf.

Dus ze moest voorzichtig behandeld worden, mocht niet in het sop en kreeg daardoor een beetje smoezelig uiterlijk. Er hingen spinnenwebben in heur haar en pluisjes aan het muziekblad. Door de smak op de harde grond waren haar teentjes verbrijzeld.

Ik maakte nog een laatste foto en heb haar toen zachtjes en een beetje weemoedig in de afvalbak gestopt.

Boek

Nathalie Fergie: de naaimachine

Ik kende de schrijfster niet, maar de omslagtekst was een aanbeveling. Geschiedenis, familiegeheimen, het zijn vaak goeie elementen voor een roman.

Ook in dit geval, want het boek las ik in één weekend uit. Hoewel het enigszins lastig was de lijnen goed te volgen, omdat de schrijfster nogal eens van persoon naar persoon springt en ook zowel in het heden als in het verleden haar verhaal doet.

Maar de impulsieve handeling van Jean, als zij voor de laatste keer een Singer naaimachine uittest, heeft vergaande gevolgen. Al lijkt het dat haar gebaar zal worden opgeslokt door de vergetelheid.

Toch beïnvloedt het de levens van meerdere mensen en komen er mooie ontmoetingen, goeie beslissingen en veel geluk uit voort.

Een fijn boek om te lezen en helemaal in weg te dromen.

Spoetnik

Toen ik een jaar of negen was, ging ik met mijn ouders op bezoek bij een oom en tante. Ze hadden twee kinderen van mijn leeftijd. De volwassenen dronken natuurlijk koffie en kregen er een koekje bij.

Bron: Google foto’s / www. mamaduizendpoot.com

Mijn neefje en nichtje kregen dat niet, maar ze kregen ook geen limonade. Ze brouwden zelf iets in de keuken wat een “spoetnik” genoemd werd. En ook ik werd verrast met zo’n drankje.

Het was een mengsel van suiker, koffiemelk en priklimonade of cola, dat in een glas werd gemaakt. Er ontstond een bruisend mengsel, dat dan bruisend omhoog kwam.

Waar smaakte dat naar? Mierzoet, vettig, wollig en prikkelend. Ik vond het geen succes en heb het dus ook maar één of twee keer gedronken.

Geen ervaring om nog lang over na te denken, zij het dat ik het drankje weer tegenkwam op de kalender in onze keuken. Even googlen leerde me dat het ook nu nog wordt gemaakt. Niet door mij, want ik vind vooral die koffiemelk een afschuwelijk bestanddeel.

Schrijfmachine

Nee, op zo’n ouwetje heb ik niet leren typen. Al waren de destijds “moderne” machines niet te vergelijken met de apparaten van nu. Daardoor ram ik nog steeds op de toetsen en kan Leo me horen als ik boven zit te bloggen 😉

Als ik zo’n oud exemplaar zie, hoor ik meteen de “typewritersong”van LeRoy Anderson in mijn oren. Want wat een kabaal maakten ze. Een bel om het eind van de regel aan te geven. Ik typte goed en snel, maar niet ritmisch. Leroy was niet aan mij besteed.

Niet iedereen gebruikte tab-stops en niet iedereen kon er mee overweg. Dus als je een machine van iemand over kreeg, dan was het best zoeken hoe en wat er ingesteld was. Ik gebruikte ze wel, vooral bij tabellen typen.

En vergeet niet de lintjes, die met de regelmaat van de klok verwisseld moesten worden. Soms zei men dat je nog best wel even… zodat de letters vager en vager werden.

Er zijn ook heel wat nagels op gesneuveld en nagellak was geen lang leven beschoren.

Toch was het een leuke tijd. Maar wat was ik blij met die nieuwe elektrische machines. Die van IBM zelfs met een correctielint….

Onbegrijpelijk

Zouden jongeren dit nog herkennen. Weten die waar dit voor gebruikt werd?

In mijn herinnering hing dit in de keuken bij mijn oma en opa en lange tijd was ik onbekend met het gebruik ervan.

Later begreep ik natuurlijk dat het gebruikt werd om schoon te maken. Dat zag ik aan het opschrift “zeep”. Soda kende ik ook wel, daar kookte mijn moeder de ketelpakken van mijn vader in uit.

Maar zand…? Dat was om mee te spelen. Dat je het ook kon gebruiken voor het schuren van de pannen…. Dat leerde ik van mijn tante, die daar een gruwelijke hekel aan had.

Want zij moest als klein meisje op maandagmorgen de vaat doen, die op zondag niet mocht worden afgewassen omdat je niet mocht werken op de Dag des Heeren.

Dat het vervelend werk was begreep ik wel. Maar waarom die vaat niet gewoon op zondagavond afgewassen mocht worden, is nog lang een onbegrijpelijk iets geweest.

Nou ja, eigenlijk snap ik het nog steeds niet. Ben duidelijk niet erg religieus opgevoed.

Blauw van toen

Er was een tijd dat de Postgiro je probeerde te verleiden om je zuurverdiende centjes, nou ja het liefst guldens, op een girorekening te zetten.

De meeste mensen hadden toen nog niet zo veel (spaar)geld. Als ze al spaarden, ging dat nog met een boekje en hun kapitaaltje werd met kleine bedragen, veelal muntjes, bijeengebracht.

Toen begon de welvaart zich te manifesteren en kijk, we werden bestookt met allerlei reclameteksten, zoals “GIROBLAUW PAST BIJ JOU”.

We moesten massaal aan de postgiro, de betaalkaart en later aan zo’n handig betaalpasje.

En waar verleid je de mensen mee? Met muziek natuurlijk. Dus bracht de Postgiro destijds platen uit, in een mooie blauwe hoes met die gezellige blauwe leeuw. Laatst kwam ik zo’n plaat in een tweedehands winkel tegen.

Met natuurlijk allemaal blauwe nummers erop, zoals Blue-berry Hill, Mammy Blue, Blue Velvet, Blue Moon, Blue On Blue en Lavender Blue en nog wat andere nummers.

Ach kom daar nou eens om. De Postgiro is al lang niet meer blauw, maar oranje. En cadeautjes ….? Welnee, dat is allemaal verleden tijd.

Moederstaal

Mijn moedertaal is natuurlijk Nederlands, maar gesproken met een Rotterdams ondertoontje.

Maar Moederstaal is de taal die vooral ligt in de talloze zinsneden, gezegden en gevleugelde woorden die alle moeders bezigen.

“Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”, zei ze als ik weer een maffe inval had of stond te dansen voor de spiegel.

“Je liegt, het staat op je voorhoofd geschreven”. Nou, op m’n voorhoofd stond vast niks, maar ik bloosde tot onder mijn haren bij een leugentje om bestwil.

“Doe je dondertje goed, want je zieltje zit erin” was een uitdrukking om iets lekkers te eten. Dat kon nooit kwaad.

En hoe ouder ik wordt, hoe meer ik me zulke uitspraken herinner…!

Gevonden via internet

Brocante

Het was een eindje rijden die zaterdag, maar de moeite waard. Want in Hellevoetsluis werd een brocantemarkt gehouden. En één van de kramen werd bemand door Janet, die ik vooral ken als fysiotherapeute.

Ze heeft niet alleen talent om mijn onwillige knie weer in het normale loopgareel te krijgen, maar verzamelt samen met haar man ook allerlei vintage spullen. Die etaleert ze regelmatig op deze website en op Facebook. Wie op zoek is naar vintage meubels, manden, flessen, ladders of luiken kan er zijn hart ophalen en vindt zeker iets van zijn of haar gading.

De brocantemarkt is al weer lang afgelopen, maar toch nog een sfeerbeeld.

Telefoonnummers

Er was een tijd dat het zoeken naar een telefoonnummer vaak verliep via het bellen van 008. Je kreeg nog een man of vrouw aan de lijn, die hoorbaar zocht. Eerst in een telefoonboek, later op een computer.

Maar met de komst van de mobiele telefoon kunnen we het zelf. Nou ja, als de eigenaar zijn nummer heeft laten registeren, of het ergens te vinden is op een website. De laatste tijd wordt dat steeds lastiger.

Maar destijds belde je gewoon 008. Simpel toch?

Als het filmpje niet start, dit is de LINK

Schroeven en spijkers

We zijn het eigenlijk al zo gewend. Heb je iets van spijkers of schroeven nodig dan ga je naar zo’n groot concern met rijen verpakkingen vol spullen in soorten en maten. Heb je maar een paar schroefjes nodig, blijf je zitten met een pakje vol. Waar moet je die dan weer laten…. ach nou ja, dat komt misschien nog wel van pas.

Maar niet bij dit winkeltje, een bekende naam in Rotterdam: De Spijkermand. Vroeger was de zaak groter, maar nu is het gereduceerd tot één kleine etalage.

Ik ben er al heel lang niet geweest en misschien zijn daar ook nu nog maar alleen voorverpakte spullen te koop.

Maar vroeger kon je daar simpel om een klein aantal schroefjes, boutjes, moertjes of ringetjes vragen. De man achter de toonbank, gekleed in een grijze stofjas, had een enorme kast vol kleine laatjes achter hem.

En natuurlijk lagen juist de schroefjes die jij wilde in een laatje helemaal bovenin. Dan pakte hij de oude houten trapleer, klom naar boven en kwam terug met ja, precies die schroefjes in de juiste maat en van het juiste materiaal.

Je kon in de winkel ook terecht voor gereedschap. maar ook zakmessen en ander nogal vervaarlijk uitziend spul. Er stonden dan ook vaak jongens verlekkerd te kijken.

Het is een winkel met een hoog nostalgisch gehalte. Uit een tijd dat timmerwerk nog passen en meten was.