Reisherinnering: sojasaus?

In 1997 gingen Leo en ik voor het eerst naar China. Dit is een herinnering aan onze eerste dag in Sjanghai.

Meteen als we het vliegveld van Shanghai verlaten, overvalt me de volkomen tegenstelling met wat ik verwachtte te zien. De wegen zijn ruim, vol met auto’s en lage huizen zie je niet. Wel flats, de een nog hoger dan de andere. Het enige waarin deze stad, zo op het eerste gezicht, verschilt met een westerse stad zijn de reclameborden langs de weg. De opschriften zijn niet te lezen voor ons, alhoewel ook daar de westerse reclames intussen oprukken. Volop Coca Cola, Pepsi en andere bekende merken. Ik voel me teleurgesteld. Daarvoor ging ik niet naar China. Ik had gedacht typische oosterse huizen aan te treffen. Toch realiseer ik me dat dit het China van nu is. Snel veranderend en op weg naar de 21e eeuw. Ik vraag me af of we eigenlijk toch nog te laat zijn? Zullen we nog wel iets van het oude China aantreffen? Maar goed, we zijn moe van de reis en moeten duidelijk even acclimatiseren. Ik laat het allemaal maar op me af komen.

gescand uit ons fotoboek

gescand uit ons fotoboek

De bus zoekt intussen zijn weg door het drukke verkeer, waar nauwelijks regels te ontdekken zijn. Alles rijdt kriskras door elkaar en de chaos lijkt enorm.

In het hotel wacht me alweer een teleurstelling. Of nou ja teleurstelling. Ik had een heel ander hotel verwacht. Kleiner, authentieker, viezer misschien wel. Maar gelukkig is het schoon, zeer schoon zelfs en van een bijna overdadige luxe. De kamer is ruim, voorzien van radio, tv en een zitje. In de badkamer hangen badjassen, er staan slippers en een hele schaal met zeepjes, kammen, tandpasta en badschuim. We frissen ons even op en komen even later op de kamer van de reisleidster bij elkaar om het programma door te nemen. En dan kunnen we er op uit.

Bij de receptie nemen we een kaartje van het hotel mee, zodat we in ieder geval een adres in het Chinees bij ons hebben. We lopen naar de metro en storten ons blindweg in het gedrang. Telkens knijp ik Leo in zijn arm. “We lopen in China”,  zeg ik en voel me alsof ik droom.

Omdat we  heg noch steg weten, stappen we zomaar ergens uit en lopen op goed geluk een straat in. Zonder het af te spreken besluiten we de westerse winkelstraten te mijden en te zoeken naar typisch Chinese dingen. En dan blijkt dit toch wel een geheel andere wereld te zijn. Overal zie je kleine motorfietsjes, die met enorm kabaal hun weg banen tussen het verkeer. Weer valt me het gebrek aan regels op. Iedereen fietst, rijdt of loopt om elkaar heen. Dikke rijen fietsers staan voor stoplichten met hele files taxi´s ernaast. Oversteken lijkt een zelfmoordpoging, maar na een paar keer blijkt dat je gewoon heel rustig door moet lopen. Men ontwijkt je wel. Het vergt enige moed en we houden elkaar stevig vast. En dat ontlokt dan weer lachende blikken van Chinezen die ons onbeschaamd aanstaren.

Intussen zijn we een winkelstraatje ingelopen, dat er veel minder gelikt uitziet. Dit lijkt meer onze voorstelling van China en we kijken onze ogen uit. Ik ontdek een soort fabriekje, waar iets van saus gemaakt wordt. Nieuwsgierig kijk ik naar binnen. Het ruikt er vreemd en ik kan niet ontdekken wat er nou precies gemaakt wordt. Op de stoep zit een oud vrouwtje, dat meteen opstaat en naar me toe komt. Ze begint een heel verhaal, waar ik natuurlijk geen woord van begrijp. Zij verstaat echter geen woord Engels, dus zullen we met handen en voeten moeten praten. Maar ik heb gelukkig een klein Engels-Chinees woordenboekje. Moeizaam zoek ik op wat ik wil vragen. Ondertussen blijft ze maar doorpraten, steeds harder alsof dat helpen zou. Dan kijkt ze naar het symbool voor “sojasaus”, dat ik na veel zoeken uiteindelijk heb gevonden. Ze schudt haar hoofd en kijkt meewarig om zoveel domheid. Nee, nee, dat is het niet. Ze pakt m’n hand, schrijft er iets in en wijst op de machine. Dat is het. Dan wijst ze naar het boekje en schrijft weer een symbool in mijn hand. Een driftig vingertje maakt me duidelijk dat het dus helemaal geen sojasaus is die gemaakt wordt. Haar ogen vragen of ik het nou wel goed begrepen heb. Ik lach en knik. Ik heb het begrepen en ze is blij dat ze mij dat duidelijk heeft kunnen maken. Toch weet ik nog steeds niet wat er nou gefabriceerd werd. Saus? Smeerolie? Of stroop misschien?. Maar het vrouwtje kijkt triomfantelijk naar de omstanders, die zich al snel om ons heen hebben verzameld. Dat heeft ze toch maar eens keurig voor elkaar gebracht. We nemen glimlachend en diep buigend afscheid.